Dit was mijn 2019!

Tja… slechts 1 post in heel 2019 en dat is de post waar ik plannen maakte. Van die plannen is de helft maar uitgevoerd, maar toch ga ik nog een poging doen tot een jaaroverzichtje, want ik heb natuurlijk niet stil gezeten dit jaar.

In januari trapte ik met loopmaatjes Babs en Anne het jaar af met de RunForestRun Drents Friese Wold van 45 km. Ik vond het zwaar, maar met z’n drietjes maakten we er ondanks de kou een gezellige loop van.

RFR Drents Friese Wold

Ondertussen startten ook de verkenningstochten voor de Sallandtrail weer. Dit jaar zat ik voor het eerst in de organisatie, dus ook hier was ik een aantal keren aanwezig bij verschillende tochten door het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug en over de Lemelerberg.

Verkenningstocht Hellendoorn

Verkenningstocht Lemele

Met een paar clubgenootjes maakte ik in het Teutoburgerwald een mooie ronde. Het is niet ver rijden, maar met alle rotspartijen ben je toch ineens in een totaal andere wereld.

Teutoburgerwald

Aangezien er een 100 km in de planning stond, moest er goed getraind worden op de kilometers. Net als vorig jaar liep ik ook nu weer met een aantal loopmaatjes een mooie tocht van dik 60 km van Ermelo naar Wezep. Onderweg kwam er nog een enorm wild zwijn voor ons langs over het pad stormen. Een bijzondere ervaring.

Ermelo-Wezep

In februari moest ik voor mijn werk een weekje naar Maleisië. Voor werktijd liep ik daar in alle vroegte en duisternis een rondje met de klant waar ik voor kwam. En wat vervelend dat ik daar nou ook het weekend moest blijven… Nadat we met z’n tweetjes Penang Hill op waren gegaan met het treintje zwaaide ik hem vaarwel en stortte ik mij in de jungle. Ik zag daar mooie vlinders, een paar enorme spinnen, een grote duizendpoot, enorme mieren en aapjes. En er waren toch ook af en toe mensen te zien, zelfs een heleboel Chinezen die kennelijk graag een flinke wandeling met de hele familie maken op zondagmiddag. Lange trappen en smalle paadjes leidden me eerst omlaag en later weer omhoog en omlaag door de jungle. Sommige stukken deden me erg denken aan de Hong Kong Trail op Victoria Peak.

Penang Hill

Aapjes

Penang

Maart is de maand van de SallandTrail. Het is weer een groot succes, ook al moet mijn loopmaatje Anne helaas opgeven omdat ze de dag ervoor een breukje in haar teen opgelopen heeft en een val maakt er een definitief einde aan. Een dag later maak ik in de stromende regen een opruimrondje door het Nationaal Park.
Later die maand ga ik weer met loopmaatjes Babs en Anne op stap. Inmiddels zijn zij ook enthousiast geworden voor de 100 km en ze hebben zich ook ingeschreven voor Limburg Loopt Lekker in mei.

Met Babs en Anne

Op 6 april lopen we als training met z’n drietjes “De Ridders van Kuinre”: een kleinschalig loopje van 48 km door de bossen van Noordoostpolder. Het is een mooie en goed georganiseerde loop met verschillende lussen. We vermaken ons opperbest.

Afdalen RvK

Kuinre

Als generale repetitie lopen we met z’n drietjes diezelfde maand nog een ultraduurloop van 69 kilometer in zomerse omstandigheden. We maken er 2 lussen van, zodat we bij Babs thuis halverwege droge kleren aan kunnen trekken en wat water kunnen bijvullen.

Klimmetje

Onderweg puzzelen

Op 11 mei is het dan zover: Limburg Loopt Lekker. We hebben met z’n drietjes een trekkershut geboekt en staan zo mooi op tijd aan de start. Het mooie van deze loop is dat er elke 10 kilometer een verzorgingspost is. En niet zomaar eentje. Op meerdere plekken staat er een caravan en we krijgen van alles aangeboden, van broodje ei tot tomatensoep en yoghurt. Perfect geregeld!
Babs heeft even de tijd nodig om erin te komen, maar na een kilometer of 40 gaat ze lekker. Na 50 kilometer komen we langs start/finish, maar we twijfelen niet aan uitstappen. Het gaat goed! Rond de 60 kilometer zijn we wel de laatste lopers, maar vanaf die post beginnen we mensen in te halen, want we kunnen ondanks wat zere benen nog best door blijven lopen. Zo glijden ook de laatste kilometers voorbij, met pittige klimmetjes en hobbelige paadjes erin. Samen stormen we na bijna 15 en een half uur op de finish af: we hebben het gedaan! Ruim honderd kilometer is gelukt!

Limburg Loopt Lekker

Na deze mooie loop kunnen we ons weer vermaken met verkenningstochten, deze keer in de omgeving van Ommen voor de VechtdalTrail. In dit gebied zitten een paar mooie zandverstuivingen.

Sahara

Begin juni ga ik met manlief op vakantie naar de Franse Ardennen. We pikken daar een voetbalwedstrijd van het WK damesvoetbal in Reims mee en ik maak daar twee mooie trailrondjes van elk zo’n 10 kilometer en aardig wat hoogtemeters.

Bogny sur Meuse

Eind juni loop ik samen met Anne op een loeihete zomerdag de VeluwezoomTrail. Anne krijgt op een gegeven moment kippenvel en we doen het extra rustig aan om oververhitting te voorkomen. Zo komen we uiteindelijk ook gezond en wel bij de finish terecht.

VeluweZoomTrail

Vijf dagen later heeft een clubgenootje een extra loper nodig voor een bedrijvenloop. Zo start ik in een nieuw shirtje aan de 10 km van de ViveraRun in Holten. Ook hier is het hartstikke warm en het feit dat het ’s avonds is zorgt er misschien voor dat ik niet heel lekker loop en een steek in mijn zij krijg. Toch ga ik door. Na het vierde rondje zou de finish ergens moeten zijn, maar ik zie hem niet. Navragen leert dat ik er al voorbij ben en ik haast me terug om alsnog te finishen. Mijn tijd was sowieso al niet geweldig, dus ik verbaas me er dan ook over dat ik kennelijk toch nog 2e vrouw geworden ben! (En ja, nummer één is me voorbij gegaan toen ik op zoek was naar de finish.)

Viverarun

Podium Viverarun

Op 6 juli sta ik als vrijwilliger bij een post op de VechtdalTrail samen met Anne. Heel gezellig om allerlei bekenden langs te zien komen. Sommigen kunnen wel een oppepper gebruiken, want we staan bij de laatste post. Als iedereen langs is geweest halen wij de lintjes op van de laatste 10 kilometer.

VechtdalTrail post

Wuppies

De RFR Crosstriatlon waar ik me voor had ingeschreven laat ik aan me voorbijgaan. Zwemmen in heel diep water is niet mijn ding en ook mountainbiken heb ik niet geoefend. Ik kan iemand anders heel blij maken met het startbewijs.
Een weekje later reis ik af naar de Belgische Ardennen voor een weekendje met een stel vriendinnen. Naast een rondje hardlopen wordt er ook gewandeld, gekayakt, over touwbruggen gelopen en geklauterd en als klap op de vuurpijl laten we ons naar beneden storten in de XL Swing; een soort reuzenschommel boven een afgrond van 60 meter.

hangbrug

XL Swing

Met prachtig zomerweer struin ik die maand ook nog met een stel loopmaatjes door de Engbertsdijksvenen. Daar zien we een paar mensen met een camera de bosjes in turen. Wat daar nou weer te zien is? Een boomkikker! Ook mijn cameraatje weet het beestje vast te leggen.

Loopmaatjes

Boomkikker

Nog een mooie ontmoeting volgt een week later, als ik in mijn eentje weer eens een lange duurloop van ruim 30 km in de omgeving van Borne doe. Ik zie een steenmarter achter een boomstronk vandaan komen en dat beestje blijkt helemaal niet bang. Hij poseert netjes voor de foto en ik kan er zelfs een filmpje (zie Instagram) van maken.

steenmarter

Een paar weken later doe ik met Anne samen een duurloop van 40 kilometer rond Borne. Er moet namelijk zo langzamerhand ook getraind gaan worden voor de 80 km lange Great Escape in september. Deze wil ik samen met Anne lopen (Babs ligt er even uit op dat moment).

Tunnelvisie

En tussen alle trainingen door wordt er net als voorgaande jaren ook weer gefietst, want de Run Bike Run Borne staat opnieuw op mijn programma. Het is wel een bijzondere editie, want we hebben inmiddels een ander huis gekocht en dat staat niet meer in Borne. Dit wordt dus de laatste keer als Bornse, dus ook de laatste kans om op het podium te staan van het Borns klassement. Nu heb ik inmiddels 3 keer meegedaan en alle keren ben ik tweede geweest. Wel met telkens een andere nummer 1. Deze keer ben ik er dus aardig op gebrand om die eerste plek in de wacht te slepen.

RBR lopen

De eerste loopronde van 6,5 km gaat gesmeerd en voor ik het weet zit ik op de fiets. Helaas hebben mijn benen er niet zoveel zin in en ik krijg het niet voor elkaar om het tempo aan te houden dat ik had gewild. In het laatste stuk van de laatste ronde vliegt een Bornse dame van de triatlonvereniging mij voorbij. Gelukkig komt er nog een loopronde van 5 km en dat is mijn ding. Na een vlotte wissel heb ik mijn concurrente zo weer in het oog en ik ga haar voorbij. Die voorsprong weet ik vast te houden en dat resulteert in de zo gewilde eerste plek in het Borns klassement!

RBR fietsen

RBR podium

In september probeer ik nog wat kilometers en hoogtemeters te pakken voor de Great Escape. Zo ga ik naar Springendal en het Teutoburgerwald om daar nog wat rond te rennen en te klauteren. Het zijn weer solotochtjes, maar ik vermaak me alleen ook prima.

Springendal ree

Springendal

Teutoburgerwald

Teutoburgerwald

Dan breekt het weekend van de Great Escape aan. Samen met Anne ga ik zaterdags naar ons huisje in La Roche en Ardenne. We halen onze startnummers op en eten van de pastamaaltijd die voor ons geregeld is. Daarna doen we nog een poging om nog een paar uurtjes te slapen, maar bij mij mislukt dat jammerlijk. We spotten een aantal bekenden en stappen in de bus, zodat we om middernacht ergens in Luxemburg kunnen starten.
De eerste kilometers gaan prima. Anne heeft nog niet eerder zo in het donker gelopen, maar met onze hoofdlampen kunnen we alles goed zien. Zo zie ik ineens een hoornaar recht op mij afkomen in het bos. Ik had al wat horen zoemen en dat gebeurt meestal niet ’s nachts. Er zal dus een nest in de buurt zitten en we trekken even een sprintje om daar weg te komen. Een stuk verderop trek ik mijn benen niet goed op en ik smak tegen de bosgrond. Die is gelukkig aardig zacht.
Na ruim 20 kilometer begint bij Anne haar voet te irriteren. Ze had er al even last van en heeft wat extra rust genomen van tevoren om haar voet te laten genezen, maar dat heeft niet genoeg geholpen. Als ze er ook nog misselijk bij wordt, schakelen we over op wandelen. We hebben al een tijdje gezelschap van Erik, die geduldig met ons mee wandelt. Het is wel ijskoud geworden en van wandelen word je niet echt warm. We zijn dan ook blij als daar bij 30 kilometer een verzorgingspost opdoemt. Anne blijft daar achter en ik ga samen met Erik verder. Eerst nog even de dame voor ons inhalen, want die heeft per ongeluk mijn stokken meegenomen. Na een paar kilometer kan ik ze weer omwisselen.
We lopen lekker door en rond zonsopgang zijn we bij de volgende post, waar Willem Mücher (van het Helipad) ons opwacht en waar onze dropbag ligt. Vanaf hier wordt het lichter en warmer. We hebben aardig hetzelfde tempo en ik ben blij met mijn loopmaatje, die ik ook ken van het Helipad.

Erik GE

paadje GE

Nu wordt het niet een beetje warmer, maar steeds meer en ook de route wordt steeds pittiger en Erik krijgt het zwaar. Na een goeie 60 kilometer wacht ik bovenaan een klimmetje op hem, als hij (voor de zoveelste keer) aangeeft dat ik maar alleen verder moet gaan. Eerst wilde ik daar niks van weten, maar gezien de cutoff tijden lijkt me dat zo langzamerhand toch geen gek idee meer. Ik voel me verder prima, dus ik wens hem succes en ga ervandoor. Ik heb het idee dat ik haast heb, omdat de cutoff als een zwaard boven mijn hoofd hangt. Nu komt alleen een heel lastig stuk langs de oevers van de Ourthe, wat ook klimmen en klauteren over natte, grote stenen is.

Ourthe GE

Na 67 km kom ik bij de post, waar ik mijn lange broek inruil voor de korte die ik in mijn rugzak heb zitten. Ik heb nog iets van een kwartier speling als ik weer vertrek en ik hoop maar dat Erik het ook nog redt (achteraf zie ik dat hij hier is uitgestapt).

Klim GE

Het terrein is nog steeds erg technisch en snelheid maken zit er niet echt in. Bovenaan een steile klim stuit ik op Barry, die er even doorheen lijkt te zitten. Hij is bezig met de 100 mijl en is dus al wat langer onderweg. Zijn cutoff tijd is een half uur korter dan de mijne en hij geeft aan dat hij dat niet meer gaat halen. Toch kunnen we samen een mooi stuk op lopen en na even rekenen (hij kent de route en weet wat er nog komt) wordt hij weer positief. Zou het nog kunnen..? We maken wat vaart en denderen zo op de laatste post af op 80 km. Dit is tevens de finish, maar de organisatoren vonden het wel een goed idee om nog een lusje van 6 kilometer erachteraan te zetten.
Barry is binnen no time weer vertrokken (met 4 minuten over op de cutoff) en ik wil ook niet al te lang blijven hangen. Ik ben er bijna, wat is nou 6 kilometer?
De muur van Maboge ken ik nog van de Trail des Fantômes. Een enorme klim omhoog. Halverwege staat Barry te paffen en aangezien we nu ruim de tijd hebben gaan we heel rustig omhoog. Hierna is het bijna alleen nog naar beneden, dus dat moet goedkomen. Ik huppel bijna naar beneden, zo lekker gaat het bij mij. Barry heeft het plan opgevat om als laatste te finishen en als we nog een loper van de 100 mijl inhalen bedenkt hij dat hij dan maar even een biertje moet gaan drinken vlak voor de finish. Zo is hij ineens weg en ren ik met inmiddels 88 km op de teller alleen het finishterrein op, waar Anne me fris gedoucht en uitgeslapen weer opwacht. Ik krijg een enorme medaille omgehangen van Tim. Yes! Na de Bello Gallico heb ik ook deze te pakken!

medaille GE

Twee dagen na dit avontuur begint het volgende avontuur. We krijgen de sleutel van ons nieuwe huisje in het bos. Er moet aardig wat gebeuren en we hebben maar 6 weken de tijd, dus de eerste 4 weken loop ik geen meter hard. Daarna ga ik nog 1 keer per week naar de clubtraining in Borne, maar de lange duurlopen zijn even over. Ook de Trailrun Terschelling laat ik aan me voorbijgaan.

ons huisje

Nadat we ook de sleutel van ons huis in Borne hebben overgedragen aan de nieuwe eigenaar komt er weer wat rust in de tent. Ik heb 6 weken vrij gehad en ben 6 weken fulltime aan het klussen geweest. De eerste maandag dat we nog maar 1 huis hebben meld ik me gelijk bij de loopgroep in Bathmen, waar ik goed word ontvangen. De trainingen zijn vergelijkbaar met die van de Kopslopers in Borne, al ben ik kennelijk bij de beginnersgroep ingestroomd. Loopscholing en interval worden in elk geval gedaan en ik mag een paar weken later gezellig aanschuiven bij de kerstborrel.
In de tussentijd probeer ik wat van de omgeving te verkennen, met en zonder loopmaatjes. Ik woon nu aan de rand van een klein bos, waar je een leuk rondje kunt maken. Langs de Schipbeek kan ik zo ook naar mijn werk lopen.

ons bos

Schipbeek

Ik bouw de duurlopen weer wat uit en mag samen met mijn trailmaatjes Babs en Anne lintjes ophalen bij de BocoTrail (15 km) in november en de CarbidTrail (25 km) eind december.

BocoTrail

CarbidTrail

De dag na de CarbidTrail word ik in Deventer afgezet door manlief voor de Brink tot Brinkloop van 10 km, die van de Brink in Deventer naar de Brink in Bathmen gaat. Een nieuwe thuiswedstrijd dus. Ook al heb ik voor mijn gevoel de laatste tijd niet echt op tempo getraind, ik ben wel benieuwd waar ik nu sta en hoe het gaat.
Het is koud en samen met een gloednieuw clubgenootje wacht ik na het inlopen in een warm cafeetje op de start. Er doen ook nog 2 clubgenootjes uit Borne mee. De route is niet heel bijzonder, het gaat voornamelijk over een fietspad langs de doorgaande weg, maar hierdoor kun je wel lekker tempo maken. Ik probeer het tempo tussen de 4:40 en 4:45/km te houden en dat lukt heel goed. Na de finish heb ik precies 47 minuten op mijn klokje staan. Dat is helemaal niet gek en ik ben er erg blij mee. (Een loopmaatje merkt op dat ik hiermee ook nog de snelste “Battumse” ben.)

BrinktotBrinkloop

Het jaar wordt afgesloten met een duurloop vanuit Anne haar huis in Luttenberg. Omdat Babs last van haar enkel krijgt korten we deze in naar 22 km. We hebben inmiddels weer wat plannen voor 2020 en blessures kunnen we daarbij niet gebruiken.

Met deze laatste kilometers komt mijn jaartotaal op 2022 km uit. Met al dat geklus (oktober 20 km, november 114 km) had ik niet verwacht nog boven de 2000 km uit te komen, dus ook hier ben ik erg tevreden mee. Ook al liep ik in 2017 320 kilometer meer, ik heb dit jaar wel een record neergezet met 14.055 hoogtemeters in 126 loopjes. Ondanks alle verhuisperikelen is het dus toch ook nog een mooi loopjaar geworden.

Een ultragoed 2019!

En toen lag het nieuwe jaar als een blanco blaadje voor me. Wat zal ik dit jaar eens gaan doen?

Eigenlijk ben ik nog niet zover dat ik alweer een lijstje kan gaan maken met wat het dit jaar moet worden, al heb ik al wel een paar potloodkrabbels gemaakt. Het lange lopen bevalt me zo goed, dat ik daar wel mee door wil gaan. Het lastige is dat ik nog steeds fulltime werk en ik de laatste maanden meer bezig ben geweest met overuren maken dan met hardlopen. Lastig als je voor een 50 mijl traint.

In november werd me al eens gevraagd wat ik na de Bello Gallico zou willen gaan doen. Nog langer? 100 kilometer? Of zelfs een 100 mijl? Mijn antwoord was dat ik eerst maar eens moest zien of ik zo’n 80 kilometer wel leuk zou vinden. Stel dat ik het na 20 kilometer al wel had gehad met dat pokkeweer in het donker? Zodoende had ik, voor het eerst eigenlijk, nog geen plannen gemaakt voor ná mijn grote doel. Maar nu is het 2019, de Bello Gallico is geweest en ik ga voorzichtig wat krabbels op dat blaadje zetten.

Ja, ik vond de Bello Gallico fantastisch. Zo gaaf, dat ik me inmiddels heb ingeschreven voor de Great Escape. Dezelfde afstand, dezelfde starttijd, maar dan in september en… in de Ardennen. Een stukje zwaarder dus, als je naar de hoogtemeters en het terrein kijkt. Pokkeweer verwacht ik daar ook, want dat hoort bij de organisatie.

In oktober zag ik ook leuke foto’s langskomen van de Trailrun Terschelling. Oja, die had ik al eerder op mijn lijstje willen zetten. Na mijn mul-zand-ervaringen met de Duinentrail in Schoorl en de Graef Castricum Trail weet ik dat dat prachtig mooi is en dat ik daar best doorheen kom. Het weekendje Terschelling is inmiddels geboekt, maar… dit is 2 weken na die lange Great Escape. Is het wel slim om dan een 50 kilometer te lopen? Ik heb nog een week of 4 om over de afstand na te denken. Dat ik na 2 weken alweer 25 kilometer kan lopen heb ik gisteren wel bewezen, maar het liefst ga ik toch voor de 50.

Met Babs en Anne heb ik de laatste maanden een paar keer leuk gelopen, dus toen ze me vroegen mee te gaan naar de RFR Drents Friese Wold op 12 januari heb ik me gelijk ingeschreven voor de 46 km. Anne gaat dan verder trainen voor haar eerste 50 mijl bij de SallandTrail op 9 maart. Nadat ik hier vorig jaar nog “gewoon” vrijwilliger was, ben ik dit jaar bij de organisatie gekomen. We gaan er met elkaar weer een mooi evenement van maken!

Nou vergeet ik bijna dat ik me ook nog had ingeschreven voor iets in juli. Het ligt wat buiten mijn comfortzone en ik moet daar nog flink voor gaan trainen, want ik blijk niet zo goed te zijn in zwemmen: de RFR crosstriathlon XL. Dat is 1 km zwemmen, 30 km mountainbiken en 12 km trail lopen. Het mountainbiken had van mij best iets korter mogen zijn en het lopen wat langer. We gaan wel zien wat dat wordt!

Zo begint mijn blaadje alweer aardig gevuld te raken. Wat afstand betreft zou ik ook graag eens een 100 kilometer willen doen, maar ik heb nog niet uitgezocht welke dat dan moet worden. En ik vond de Scenic Trail vorig jaar ook geweldig, dus zo’n buitenlands bergavontuur zet ik ook graag weer op mijn lijstje voor dit jaar.

Al met al toch alvast een leuk lijstje met evenementen en doelen voor dit jaar:

  • 12 januari: Drents Friese Wold 46 km
  • 7 juli: RFR Cross Triathlon XL
  • 22 september: Great Escape 80 km
  • 6 oktober: Trailrun Terschelling 50 km
  • iets met ca. 100 km
  • een buitenlands (berg)avontuur

In de loop van het jaar zal er vast nog wel het één en ander bijkomen. Sowieso wil ik dit jaar ook graag weer heel en gezond blijven en veel plezier beleven aan het lopen met alle mensen die ik inmiddels door het lopen heb leren kennen.

Dit was mijn 2018

2018… het jaar waarin mijn blog zomaar ineens verwaterde. Dat was niet de bedoeling, maar ik liep ineens zover achter en er waren zoveel leuke loopjes die het wel verdienden om opgeschreven te worden… Hier dan maar een overzicht van de hoogtepunten.

In januari liet ik een paar loopmaatjes mijn hardloopgebied zien bij Rijssen en ik ging zelf in Groningen op bezoek om een rondje Bakkeveen te doen. Verder liep ik een Fullmoonrun en de nieuwe Zuurbergcross.

Februari begon ik met de Kroondomein Het Loo Marathon. Een mooie tocht door de Kroondomeinen, waarbij ik nog een wild zwijntje spotte. De route was niet erg zwaar, dus ik kon hier redelijk doorlopen.

groep 4 uur

Aan het einde van februari liep ik met Salif samen een GPX-testtrail in Nationaal Park Hoge Veluwe. Een prachtige route, hoewel we niet helemaal de 60 km vol konden maken. Ik kortte hem in tot 51 km.

Salif in mul zand

Ook in maart werd er zo’n eind gelopen samen met wat loopmaatjes. Nu had ik zelf een route van 60 km uitgezet van station Wezep naar station Ermelo, maar ook hier werd er wat afgeknabbeld en we waren na 54 km wel klaar. Ook hier liep ik erg lekker en dat beloofde in elk geval wat goeds voor het Helipad, waar we met z’n drietjes voor aan het trainen waren.

In april was het dan tijd voor het eerste grote doel van dit jaar: het Helipad, of in elk geval de helft daarvan. Een kleine 75 km was waar we voor hadden getraind. Samen met Salif begon ik aan deze uitdaging. Dit is met recht één van de hoogtepunten van 2018 te noemen, al was het alleen al vanwege de sfeer. Hier zette ik mijn nieuwe afstandsrecord op 72 km. Een hele afwisselende route langs de grenzen van het Hertog Limburgdom. Onderweg kreeg ik helaas last van mijn knie, maar ik heb hem toch uitgelopen.

Die knie bleek toch wel echt geblesseerd te zijn, want hij speelde in de loopjes daarna weer met een stekende pijn op. Zodoende moest ik me in mei relatief rustig houden. Gelukkig ging dat ook prima, want ik ging 2 weken op vakantie naar Bonaire. Hier kon ik langzaam weer wat opbouwen en ik heb daar toch nog 6 keer mijn loopschoenen aangetrokken.
Vanuit Nederland had ik me al ingeschreven voor de Walk & Run van 8 kilometer. Deze startte enorm vroeg vanwege de warmte. Het was een bijzondere ervaring om op Bonaire een hardloopwedstrijdje te lopen. Ik werd er eerste in mijn categorie en derde dame overall. Internationaal op het podium, het moet niet gekker worden!

Ik sloot de vakantie af door een paadje te volgen dat ik ontdekt had tijdens een eerder loopje en dat niet op een kaart te vinden was: Wayaka Trail stond erbij. Het was bedoeld voor mountainbikers, maar het bleek ook een fantastische route te zijn om te lopen.

In juni reisde ik af naar Zwitserland om deel te nemen aan de Scenic Trail van 54 km. Ik had uit voorzorg mijn knie in laten tapen en daar heb ik gelukkig geen last van gehad. Wat wel een beetje jammer was, was dat ik een lens miste, waardoor ik de hele tocht maar met mijn zonnebril heb gelopen. Niet zo erg met bijna 30 graden, maar toen het donker werd was dat niet zo handig. Ik heb daar enorm genoten, bijna 14 uur lang. Dit was gelijk een nieuw tijdsrecord voor mij. Zo’n tocht in de bergen smaakt toch wel naar meer!

Na dit buitenlandse avontuur ging de focus even op het fietsen en op wat snelheidswerk met het lopen. Zo liep ik in juli de Parelloop in Vasse. Niet per se voor een mooie tijd, want het was een wedstrijd over 12 kilometer, maar de route was wel erg mooi. Met de mulle zandpaden werd dit een soort XL cross.

In augustus deed ik voor de derde keer mee aan de Run Bike Run. Al mijn fietstrainingen ten spijt: de regen kwam bij het fietsgedeelte met bakken uit de lucht en ik was een minuut of 4 langzamer dan de keer ervoor. Wonder boven wonder wist ik dit met lopen volledig goed te maken en ik eindigde met ongeveer dezelfde tijd als vorige keer op een 2e plaats in het Borns klassement.

Vlak na mijn avontuur in Zwitserland had ik de smaak te pakken gekregen van dat ultralopen en ik had me ingeschreven voor de 50 mijl van de Bello Gallico in december. Daar moesten dus nog wat kilometers voor gemaakt worden. Toen een loopmaatje een kaartje voor de Airborne Freedom Trail overhad, kwam mij dat dus wel goed uit.
Deze marathon was een hele indrukwekkende. We startten vanuit een legertent op de Ginkelse heide en liepen door het gebied waar een hele veldslag uitgevochten was via de militaire begraafplaats (zóveel zó jonge mensen…) naar de John Frostbrug. Het was naast indrukwekkend ook pittig, want ik liep met een stel loopmaatjes met erg goede benen (en er zat ook nog iets van een stuwwal in de route).

Ondertussen was ik aan het trainen geslagen voor de Kustmarathon, die in het eerste weekend van oktober gehouden werd. Samen met manlief werd dat een weekendje Zeeland.
De eerste helft van deze marathon kon ik mooi op tempo lopen, maar vanaf 20 km draaiden we het strand op en daar werd het lastiger om een goed tempo vast te houden. Na 8 km strand kwam ik bij manlief langs in Domburg (ik zag hem regelmatig onderweg) en vanaf daar was het een prachtige route door het duingebied. Ik heb enorm genoten van het publiek, het leeft enorm onder de Zeeuwen. Met een tijd van 4:18 finishte ik in Zoutelande en daarmee was ik zeker tevreden. Ik hoop nog eens terug te komen voor deze bijzondere marathon.

Na een paar weekjes hersteltijd maakte ik een paar mooie duurlopen met loopmaatjes, omdat we met z’n viertjes mee zouden doen aan de gloednieuwe Graef Castricum Trail van 60 km. Deze paste volgens mij perfect in mijn voorbereiding voor de Bello Gallico en ik zag hem dus ook vooral als training en gezellige loop met loopmaatjes.
Een weekje voor deze 60 km liep ik traditiegetrouw de allerlaatste Lemelerbergloop. Wat ontzettend jammer dat deze mooie loop niet meer georganiseerd gaat worden! Gelukkig heb ik van de laatste editie een mooie weten te maken. Tot nu toe wist ik elk jaar nog een snellere tijd neer te zetten op deze heftige 5,3 km en ook dit jaar lukte dat. Met 40 seconden eraf kan ik terugkijken op een hele mooie serie loopjes door de jaren heen (en een setje gewéldige finishfoto’s…).

Dan de Graef Castricum Trail, een route die je deels zelf moest navigeren. We begonnen er met z’n viertjes aan. Het totale deelnemersveld op deze afstand was niet meer dan 12 lopers. Helaas moest Babs ergens halverwege afhaken en na 40 km werd Salif achter ons steeds kleiner. Samen met Anne liep ik de laatste 20 km op een zo goed mogelijk tempo door. Vanwege al het mulle zand was dit best een zware trail, maar ook ontzettend mooi en ik heb ook hier vooral genoten. Een aanrader!

Eind november kon ik nog mooi meedoen aan de ZorgSaam Boco Trail, georganiseerd om geld in te zamelen voor de stichting Beat Batten. Het werd een vlot trailtje in goed gezelschap van 15 km over een mooi stuk van Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug.

En toen brak december aan. Samen met Babs en Anne maakten we een mooie en gezellige “ladiestrail” bij De Lutte van 27 km.

Twee weken later was het dan tijd voor de Bello Gallico. Een tocht van 80 km die midden in de nacht zou starten. Met een tracker op mijn schouder was ik te volgen voor iedereen die niet kon slapen. Ik was heel benieuwd of ik dit überhaupt wel leuk zou vinden: nog nooit een nachttrail gelopen, wie weet had ik het na 20 km wel helemaal gehad.
Maar niets was minder waar. Ondanks het gure weer en het feit dat ik niks van de omgeving zag heb ik ook in de nachtelijke uren genoten van deze hele onderneming en ik zou het zó weer doen (sterker nog, ik heb me alweer ingeschreven voor… )

Na deze mooie kers op de taart restten nog een paar weekjes van 2018. Afgelopen vrijdag liep ik de Carbid Trailrun van 15 km als bezemloper en op de laatste dag van dit jaar was het de WisentWintertrail van 23 km waar ik zoet mee was. Hier kwam ik Tiny tegen en uiteindelijk hebben we deze pittige trail samen uitgelopen.

Zo kom ik op een mooie 2209 km in 2018. Iets minder dan vorig jaar (2344 km), maar het waren stuk voor stuk fantastische kilometers.

Ik heb twee keer mijn langste afstand verlegd en mijn langste tijdsrecord ook verbeterd. Snelheidsrecords heb ik volgens mij niet verbroken, maar toch mocht ik een paar keer op het podium plaatsnemen:

Het Crosscircuit van het Oosten: 4e plaats (prijsuitreiking helaas gemist, prijs dus ook)
Walk & Run Bonaire: 1e plaats Vsen, 3e V overall
Run Bike Run Borne: 2e plaats Borns klassement dames
Graef Castricum Trail: 3e plaats dames (ok, ik was ook gelijk de laatste gefinishte dame, maar toch een leuke prijs gekregen!)
Bello Gallico: 3e plaats 4e plaats dames (toch met bierpakketje voor de 3e plaats)

In totaal liep ik 3 marathons en nog 6 afstanden die langer waren. Zo is dit toch wel een beetje het jaar van het ultralopen geworden. En dat bevalt me wel goed!

Een fijne jaarwisseling en een gezond en sportief 2019!

Bello Gallico 50 mijl

Nadat ik vrijdags mijn spullen heb ingepakt, reis ik op zaterdag 15 december af naar Oud-Heverlee in België.
Rond half 3 arriveer ik in het huisje, een soort blokhut in iemands achtertuin, dat wordt verwarmd middels een pelletkachel. Na snel wat spullen klaargelegd te hebben, ga ik extra warm gekleed naar de startlocatie. In dit geval is “hoofdkwartier” wel een betere benaming. Ik kom in een grote zaal, waar een aantal lopers van de 100 mijl aan het rusten zijn. Voor hen is dit punt pas halverwege hun tocht, waaraan ze ’s ochtends om 4 uur zijn begonnen. Ik kom een viertal bekenden tegen, die allemaal uitgestapt zijn vanwege lichamelijke problemen. Dat belooft nog wat.
Nadat ik mijn startnummer en tracker heb opgehaald, meld ik me als vrijwilliger. Zo kan ik voorzien van oranje hesje en in gezelschap van medeloopster Jackie met de auto naar het oversteekpunt 7 km verderop.
Na 2 uur kleumen in de kou zijn de laatste lopers van de 160 km allemaal richting hoofdkwartier gelopen, dus het laatste uurtje kunnen we mooi de andere kant in de gaten houden vanuit de auto (de ronde van 80 km wordt eenmaal met de klok mee en eenmaal tegen de klok in gelopen).
Na opgewarmd te zijn met een beker soep, een bord rijst met stoofvlees en een toetje ga ik snel terug naar het huisje, waar ik mijn dropbag en kleding klaarleg en nog even in bed duik. Slapen lukt niet, maar ik heb toch nog even anderhalf uur gerust zo.

Voor de start zie ik loopmaatje Sander A. en de bezemloper van de Graef Castricum Trail, ook wel bekend als Sander B. Het idee is om samen met Sander A. te starten en vervolgens maar te zien hoever we samen kunnen lopen.
Vlak voor middernacht lopen we met z’n allen de sneeuw/ijsregen in voor de start. Hoofdlampjes en achterlichtjes aan en gaan!


In een lange stoet trekken we over de paadjes. In het begin is er voldoende licht van alle hoofdlampjes om ons heen, maar het veld dunt wat uit en mijn eigen lampje wordt wat sterker gezet.


Wat er uit de lucht valt doet nog het meest aan een soort ijsregen denken. Het tikt tegen mijn capuchon en soms tegen mijn wangen. Wat is het toch bijzonder om ’s nachts om half 2 zomaar door slapende Belgische dorpjes te lopen. Het doet enigszins surrealistisch aan.

Sander A
Het gaat prima om samen met Sander te lopen, hoewel we nog niet eerder zo samen op pad zijn geweest. Het tempo is goed, alleen na een tijdje merk ik dat het wandeltempo (heuvelop, om wat energie te sparen) van Sander wel een stuk hoger ligt dan het mijne. Op wat vlakkere stukken geen probleem, dat los ik wel op door weer wat eerder te gaan dribbelen en hem zo weer in te halen, maar op de iets pittigere klimmetjes wordt het wel lastig. Met mijn korte pootjes moet ik toch aardig wat meer stappen maken.


Het eerste checkpoint is in een voetbalkantine op 22 km. Binnen is het lekker warm. Helaas zie ik Jackie hier weer terug. Ze was goed gestart, maar ging na 10 km door haar enkel en had de laatste 10 km verder gestrompeld. De teleurstelling druipt van haar gezicht, omdat stoppen de enige optie is.
Voor mij is hier chips, cola, thee en een stukje sinaasappel wel genoeg en na een minuut of 20 gaan we verder.


We duiken de besneeuwde omgeving weer in. Door het bos en over de velden. De navigatie is vrij makkelijk: volg de voetsporen in de sneeuw. Toch is het fijn dat we ook overal pijltjes met reflectie zien hangen.
De neerslag is gestopt en de capuchon kan wel af. We lopen door het bos en via een smal, kronkelend paadje tussen naaldboompjes door.


Ik voel m’n benen inmiddels aardig en krijg wat moeite om m’n loopmaatje bij te houden met zijn powerhikecapaciteiten. Een paar kilometer voor de 2e post verlies ik hem uit het zicht. Een vlonderpad, dat is bedekt met sneeuw, beweegt met elke stap een beetje mee.


Terwijl ik richting de post loop, zie ik ineens Sander vanaf de andere kant aan komen lopen. Huh, die was dan wel héél snel klaar met zijn dropbag! We groeten elkaar nog even en dan weet ik dat ik mijn loopmaatje kwijt ben.
Ook hier is de post in een voetbalkantine. Hutjemutje vol, warm en een vloer vol dropbags. Eerst een droog thermoshirt aantrekken, dan soep, cola, toiletbezoek, nog wat chips en sokken en schoenen wisselen. Als laatste nog een shirt aan en het jasje er weer overheen. Sander B., die we bij de eerste post ook al hadden gezien, staat hier ook op het punt van vertrek en ik loop alvast naar buiten. Hij zal me vast zo wel inhalen.
Na een dik half uur op de post moet ik toch weer even warm en soepel worden. Gelukkig heb ik al snel een lekker ritme te pakken en ik duik nu in m’n eentje de bossen en velden weer in. Koeien staren me aan met oplichtende ogen, de sneeuw kraakt zo hier en daar onder mijn voeten, maar op de meeste stukken is het soppig. Voor mij en achter mij zie ik wat hoofdlampjes. Het kon ook haast niet anders, want het leek wel spitsuur op CP2.
Het lopen gaat weer lekker en ik haal wat mensen in, tot ik aan kan haken bij een Belg en een Limburger. Of haken ze nou bij mij aan? Zo gaan er wat kilometers voorbij. Ergens in een afdaling op ca. 50 km loop ik iets op ze uit. Het is wat rotsachtig en modderig en ja hoor, ik struikel over een steen en ga languit. Broek nat, mouw en handschoenen smerig, maar verder geen schade. Toch maar iets rustiger aan doen en de hoofdlamp weer even op “standje bouwlamp”.
Iets verderop begint de echte ellende: blubber. Van hardlopen is geen sprake meer. Ik zak een paar keer tot ver over mijn enkels in de drek.
Zodra de ondergrond het weer een beetje toelaat ga ik dribbelen, want ik ben wel wat afgekoeld van dat gewandel. Zo haal ik de Belg en de Limburger weer in, die vervolgens weer aanhaken. Het gaat een kilometer of 5 zo door, maar dan ontstaat er toch een gaatje en ik moet de heren laten gaan.


Ondertussen wordt het langzaam licht. Ook dit is heel apart om op deze manier mee te maken. Het land ontwaakt, er rijden ineens weer wat auto’s en je ziet soms andere mensen dan alleen je medelopers en de vrijwilligers in oranje hesjes.


Ik kijk uit naar de volgende post, die ergens op 61 km moet zijn. Deze blijkt in een cafeetje te zitten. Een paar minuten na mij stapt ook Sander B. naar binnen.
Hier worden tosti’s gemaakt! Oeh, heerlijk, doe mij maar zo’n croque monsieur. Een kopje thee erbij en gezellig aan de klets met Sander. Oja, water bijvullen niet vergeten. Hier ook eens spieken of ze thuis al wakker zijn. Pa en schoonzus hebben inmiddels in de smiezen dat ik op CP3 zit.


Samen met Sander B. begin ik aan de laatste etappe. Nog 20 km te gaan. De rust (een goed half uur) en de croque hebben me goed gedaan, want ik kan er weer aardig tegenaan. Ook nu is het weer even zoeken naar het goede tempo, dat ons allebei past. De eerste 5 kilometers vliegen zo voorbij. Mijn looptempo is iets sneller dan Sanders dribbeltempo, maar als ik zo af en toe een klein stukje wandel, trekken we dat zo weer recht. Uiteindelijk proberen we zoveel mogelijk te blijven dribbelen en dat lukt vrij goed.


De laatste lus is best gemeen: je ziet de finish al bijna, maar dan word je nog eens het bos in gestuurd. Hardlopers maken hier hun wekelijkse duurloopjes en we halen best nog wat lopers van de 100 mijl (en ook wat van de 50 mijl) in.


Net als bij het Helipad lijkt mijn blaas er wel klaar mee te zijn vanaf 70 km en ik moet een paar keer de bosjes in.
Verder hebben we er gewoon lol in en we voeren het tempo nog wat op in de laatste kilometers. Gewoon omdat het kennelijk kan!


Dan is daar eindelijk het hoofdkwartier weer. Naar binnen langs de barbecue die al klaarstaat en hop, het podium op, want dat is de officiële finish. Een handdruk, felicitaties en een medaille nemen we in ontvangst van Stef, één van de race directors.
De totale eindtijd is 11 uur en 18 minuten. Terwijl we wat napraten komen we erachter dat ik als derde vrouw in de uitslag sta en dat levert me ook nog een mooi pakketje speciaalbieren van Kerel op! (Een paar dagen later wordt dit gecorrigeerd en ik ben dus 4e vrouw (en 27e overall), maar ik mocht m’n biertjes houden.)


Sander A. is 24 minuten voor me gefinisht en al omgekleed. Hij blijkt CP2 (en zijn dropbag dus ook) volledig gemist te hebben. Hij had bij CP2 op mij willen wachten, maar dat liep dus anders.
Ik blijf nog een tijdje hangen. Lekker wat eten van de barbecue met heerlijke salades die door de vrijwilligers zijn gemaakt en kijken hoe elke loper met applaus wordt begroet en vervolgens op het podium z’n medaille krijgt. Het is allemaal top geregeld en het voelt als één grote trailfamilie.
Als m’n ogen zwaar worden ga ik toch maar eens richting douche en bed. Het was een topweekend!

Bonaire – Rondje met hondjes

Voor mijn derde rondje op Bonaire heb ik een rondje uitgezet de andere kant op. Ik loop rond kwart over 8 de straat uit. Een paar straatjes verderop zie ik een bekend huis aan de rechterkant: er staan kanonnen in de tuin. Dit huis heb ik anderhalf jaar geleden tijdens mijn eerste dag op Bonaire ook op de foto gezet. Ik groet de man die ertegenover op zijn veranda zit en die deze keer alleen maar terug groet.
Er loopt een hond op de weg waar ik op uitkom. Ik had al gehoord dat hier een hele vervelende hond zou lopen, maar ik weet niet of het deze is. Ik stop op een afstandje en zie hoe de hond op z’n dooie gemak voorbij slentert. Als er een auto aankomt waag ik mijn kans en ik glip achter de hond langs in de richting waar deze vandaan kwam.


Het asfalt is hier al wat minder goed en als ik de grotere weg oversteek, is er geen asfalt meer. Ik ga de knoek (wildernis) in. Links en rechts staan huisjes met hekken van cactussen eromheen of verroeste hekken. Volgens mij zijn niet al die kleine huisjes nog bewoond. Het stoffige pad met losse stenen golft omhoog tussen de struiken en cactussen door.


Een hond blaft achter zo’n verroest hek en ik zie dat dat hek grotendeels ingestort is. Dat heeft de hond ook al lang gezien natuurlijk en binnen de kortste keren staat hij op een halve meter van mijn benen vervaarlijk te blaffen. Het is een vreselijk lelijke hond, die me doet denken aan een hyena. Ik ben maar gestopt en kijk naar het huisje, waar twee heren verschrikt in de benen zijn gekomen. Eén man komt naar me toe, terwijl hij hele verhalen afsteekt waar ik werkelijk niets van versta. De hond begrijpt hem gelukkig wel en ik steek mijn duim op als ik weer verderga. Dat scheelde niet veel. Ik ben blij als er geen huisjes meer langs het pad staan. Lekker rustig. Enorme yucca-achtige planten bieden plaats aan kleine vogeltjes.


Er staan ook enorm grote cactussen, die nog enigszins schaduw bieden. Het is inmiddels al goed warm in de volle zon en ik hoop maar dat ik voldoende water bij me heb.


Na een stukje zonder huisjes wordt het weggetje weer wat breder. Mijn route gaat naar rechts, maar daar staat de erfafscheiding van een traditioneel boerderijtje. Ik kijk of ik ergens langs zou kunnen, maar dat gaat hem niet worden. Ik volg de enig overgebleven optie: het weggetje dat langs steeds meer huisjes gaat.


Een betonnen voet ziet er nieuw uit. Misschien wordt hier wel een nieuwe waterput geslagen met zo’n windmolentje erboven om het water op te pompen. Achter een betonnen muur is een droge vlakte te zien. Het lijkt wel een drooggevallen stuwmeertje. Een grappig, geel vogeltje zit in de stekelstruiken naar me te kijken. Direct daarna kom ik, wat eerder dan de bedoeling was, op de grote weg uit.


Die weg, daar moet ik nu dus een stukje langslopen. Het is een brede weg, waar je maximaal 60 mag. Harder mag je op het hele eiland ook niet. Ik volg wat ezelsporen door de struiken, maar ik moet bijna onder de lage boompjes door kruipen, dus ik ga toch maar terug naar de weg.
Een geitje loopt te mekkeren en ik zie het lopen. Het heeft een stuk cactus aan z’n kop geplakt zitten en loopt wanhopig heen en weer langs een hek. Aan de andere kant staat z’n moeder terug te mekkeren. Als ik in de buurt kom, loopt het beestje weg. Dan zie ik dat het hek iets verderop gewoon ophoudt. Het geitje is alleen de verkeerde kant op
gelopen, dus ik ga even terug om hem voor me uit te drijven. Zo krijg ik het geitje met z’n cactuskoppie weer bij z’n moeder.


Niet lang daarna pak ik een zijweggetje, waardoor ik weer op de oorspronkelijke route zit. Een geel en een knalroze huisje staan naast een windmolentje, wat dus een waterbron is.


Op de weg voor me staat een hond mij op te wachten. Ai, natuurlijk is er niemand in de buurt.


Ik stop en roep een keer naar de huisjes, want ik heb weinig zin in een aanvaring met die hond. Er gebeurt niks, alleen de hond komt nu naar me toe gelopen.
Dan komt er uit een zijweggetje een auto aangereden en de hond zet het op een lopen naar die auto toe. Ik zie mijn kans schoon en ren vlug door, terwijl ik nog een paar keer omkijk om te zien of ik wel de enige ben die hier zo hard rent. Gelukkig wel. Hoewel het hier aan de voet van de Seru Largu al een beetje omhoogloopt, klok ik hier toch mijn snelste kilometer. De weg gaat steeds steiler omhoog en ik probeer zo lang mogelijk door te gaan met hardlopen. Ik moet in Zwitserland straks ook flink wat hoogtemeters overwinnen, dus kan ik dat maar beter nog wat extra trainen.


Eenmaal op het hoogste punt van het asfaltweggetje kan ik naar de satellieten, die nog wat hoger staan. Dit stukje ken ik inmiddels. Ik heb mijn water bijna op. Volgende keer toch maar iets eerder van huis gaan.


Ik duik steil naar beneden het wijkje in. Honden blaffen achter grote hekken. Een man komt net zo’n hek uit met een knalrode, verbouwde kever met dikke uitlaten. Na 10 kilometer ben ik weer op ons vakantieadresje aangekomen. Ik heb vandaag geen last van mijn knie gehad, wat in elk geval hoopvol is voor het wedstrijdje dat voor zondag gepland staat.

Bonaire – Santa Barbara verkennen

Drie dagen na mijn eerste testje op Bonaire ga ik voor een iets serieuzer rondje de deur uit. Een goede 9 kilometer staat er op mijn schermpje en ik mag gelijk omhoog klimmen. Het is wel handig dat ik bij mijn eerste test al gecheckt heb of er een makkelijke verbinding was naar de top, want die gebruik ik nu in omgekeerde richting. Ik moet wel opletten, want ik loop toch bijna het straatje voorbij waar ik in moet.
Honden blaffen achter hoge muren en ik zie ze er onderdoor gluren. Ik ga het hek door bij het huis, waar een bord bij staat dat dit doodlopend is. Gelukkig weet ik beter.


Bij de satellieten houd ik nu links aan. Ik volg een onverhard weggetje, wat er vrij goed onderhouden uitziet. De steentjes (eigenlijk is alles hier zowat oud koraal) zijn nog fris wit. Vanaf hier heb ik mooi zicht op de Seru Largu.


Iets voorbij een boerderijtje duik ik de bush-bush in. Dit is meer een wandelpad met grove stenen erop. Rechts van me duikt een grijze rotswand op en er staan mooie, geaderde bomen en groene struiken langs het pad. Het lijkt wel een boomgaard.


Een verroest deksel van een vat hangt in een boom en er staat op geschreven dat er geen mens of hond mag komen, omdat het een schietterrein is. Er ritselt van alles en hagedisjes schieten weg onder de struiken.


Het pad wordt smaller en kronkelt mooi verder door de beschutting. Bij een zijpaadje hangt een bordje: ‘Wayaká Tr. 4,8 km’. Hee… dat is interessant. Later eens op de kaart opzoeken waar dat paadje heengaat. Nu volg ik netjes mijn route.


Er ritselt wat groters in de bosjes en een kudde geiten maakt zich uit de voeten. Het pad gaat aardig omlaag, waardoor ik mijn afdalingsskills eens goed kan oefenen. Er staat een huis iets bij het pad vandaan en dan ben ik ineens de bosjes uit en kom ik op een asfaltweggetje uit.
Dit asfaltweggetje leidt mij verder door de wijk ‘Santa Barbara Crowns’: duidelijk één van de betere wijken van Bonaire. Terwijl ik afdaal, kan ik nog mooi even van het fantastische uitzicht genieten op de bergen van Nationaal Park Washington Slagbaai in de verte.


Ik loop het wijkje uit en het volgende wijkje in. Huizen aan zee, hekken om de tuinen heen, die uiteraard zijn voorzien van blaffende honden. Bij één huis staan twee levensgrote koeien in de tuin, een zilverkleurige en een lichtblauwe. Net echt.


Aan de overkant van dit wijkje is het even zoeken naar het pad. Ik twijfel even of ik niet voor de gemakkelijke weg zal kiezen: gewoon over de weg ongeveer dezelfde kant op. Mijn avontuurlijke kant wint het uiteraard weer en ik zoek naar een ingang in de bush bush.


Die is er en al na enkele tientallen meters langs stekelstruiken en over scherpe rotsen (die rotsen waren héél vroeger ooit koraal) zie ik ineens een flink gat net naast het pad. Wat is dat? Een sinkhole? Ik gluur naar beneden en er blijkt een ladder in vastgezet te zijn. Het is minstens 5 meter diep.


Voor de volgende dag hebben we een rondleiding gepland staan door een natte en een droge grot en ik blijk hier de ingang van die droge grot alvast te hebben gevonden.


Ik draaf verder over het paadje voor zover dat lukt. Ik moet in elk geval geconcentreerd blijven lopen vanwege alle losse stenen, scherpe stekels en rotsen en ik schrik me dan ook rot als er ineens vanuit het niets een ezel van links naar rechts over het pad stormt. Die ezel is waarschijnlijk net zo hard van mij geschrokken als ik van hem, want hij blijft op enige afstand naar mij staan briesen.


De route is zo hier en daar gemarkeerd met blauwe stenen. We zijn inmiddels al zo ingeburgerd dat ik weet dat roze stenen een wandelroute aanduiden en blauwe stenen een fietsroute. Maar of ik hier nou met de fiets langs zou gaan..? Lekke banden gegarandeerd volgens mij.


Naast het pad ligt een oude, verroeste auto half op de kop en iets verder een gasfornuis. De auto moet er sowieso al tientallen jaren liggen, want het type lijkt mij nogal achterhaald.


Ik kom van het smalle spoor tussen de bosjes op een iets breder pad. Hier staat ook een ontzettend oud apparaat in de berm. Het lijkt wel een stoommachine met een slinger eraan. De tekst op bepaalde onderdelen geeft aan dat dit ding oorspronkelijk uit Engeland komt. Jammer genoeg zie ik geen jaartal staan.


Bergen met puin en zand langs beter begaanbare wegen doen vermoeden dat op het stuk waar ik nu loop wat meer gebeurt. In een bocht staat een verlaten huisje en ik werp even een blik naar binnen. Een luie stoel staat verlaten in een verder lege woonkamer.
Hoe verder ik richting de bewoonde wereld loop, hoe meer ik tegenkom. Autowrakken netjes naast elkaar, stapels afgeschreven strandbedjes, delen van een hijskraan, je kunt het zo gek niet bedenken of het ligt hier langs de weg.


Uiteindelijk kom ik op een soort bedrijfsterreintje uit, waar vrachtwagens staan die zo te zien nog wél in gebruik zijn. Ik zie verder niemand en ik glip weg door het grote hek, dat open staat. Ik krijg al bijna weer een déjà vu naar de vorige keer op Bonaire, toen ik vanaf de achterkant het terrein van een radiozender op was gelopen. Deze keer geen politie.
Ik zet koers naar de lange weg omhoog, de Kaya Diamanta. Honden blaffen achter een hek en aan de andere kant kwetteren wat groene vogels in een boom. Het zijn Lori’s, oftewel geelvleugelamazones. Ze lijken heel erg op de West-Indische parkiet, die hier ook voorkomt, maar je kunt ze herkennen aan de gele “schouders”. Ik zie er een stuk of vier en daarvan zit een stelletje heel klef te doen in de boom.


Ik kom uit bij de lange Kaya Diamanta, een mooie klim omhoog. Deze kant blijkt nu afgesloten te zijn voor verkeer door middel van een slagboom, die er inmiddels ook alweer enigszins verroest uitziet.


Als ik bijna bij het goede zijstraatje ben, fladdert er een Monarchvlinder om mij heen. Die had ik deze week nog niet gezien. Hij is te snel weer verdwenen om er een foto van te kunnen maken.
Na 9,6 kilometer zonder Bij het huisje word ik opgewacht door manlief, waarna we samen ontbijten en de (rest van de) dag kan beginnen.

Bonaire – Zonsopkomst op de Seru Largu

Na het Helipad leek het met mijn knie snel beter te gaan. Ik gaf de maandag erna als invaller training aan de groep zonder een probleem, maar toen ik op donderdag een duurloopje wilde doen, begon mijn knie na 6 kilometer op te spelen. Het werd steeds erger, waardoor ik het laatste stuk van deze 10 kilometer gedeeltelijk wandelend af moest leggen. Met de Scenic Trail in het vooruitzicht (9 juni, 6 weken na het Helipad) kon ik geen blessure gebruiken. Ik zocht contact met mijn fysio en ik deed in de week tot mijn vakantie verder helemaal niets.

Vakantie ja. Twee weken lang met Bonaire als bestemming. Samen met manlief, schoonzus en zwager in een heerlijk huis tegen een berghelling. En aangezien we toch last hebben van een jetlag, waardoor we lekker vroeg wakker zijn, lijkt het ons een prima plan om nog vóór zonsopkomst de berg (Seru Largu) verder te beklimmen om bovenop de zon op te zien komen.
Met een lichtje achterop de rugtas gaan we op weg. Gewoon wandelen, want niet iedereen is zo gek als ik.
Nadat we iets naar beneden ons wijkje uit zijn gelopen, wandelen we over een smal asfaltweggetje met aan beide zijden hoge cactussen en woest struikgewas omhoog.


Het is een pittige klim. Het lampje kan na een kilometer wel uit en na 3 kilometer komen we aan op de top, waar we de zon tussen de wolken door zien piepen. Dit was inderdaad een erg goed idee van ons!


Een groot kruisbeeld staat op de top van de Seru Largu. Die hadden we van beneden al gezien. Het uitzicht op Kralendijk is prachtig en we blijven dan ook een tijdje staan kijken. Een kudde geiten loopt er rustig rond.


Als we uitgekeken zijn, ga ik hardlopend verder, terwijl man en schoonzus terug wandelen. Ik maak eerst het rondje over de top helemaal af, waarbij ik de man tegenkom die ik even daarvoor achteruit zag hardlopen. Hij loopt nu weer vooruit.
Vanaf dit rondje heb je een mooi zicht op de andere kant van de berg. Ik loop terug naar het weggetje waar we vandaan kwamen, om aan de andere kant ervan weer omhoog te klimmen, naar een stel antennes die op de tweede, iets lagere top staan. Als ik boven ben, zie ik nog net mijn twee metgezellen het pad naar deze top inslaan. Ik heb aangegeven dat ik vermoed dat je hierlangs naar ons wijkje beneden kunt, maar zeker weten doe ik het niet.
Het zandpad lijkt dood te lopen bij een afrastering om een stel gigantische schotels, maar… als ik langs het hek loop, hangt er een bordje met een pijl op en je kunt er gewoon langs lopen. Het hek heeft zijn beste tijd wel gehad (lees: het is voor het grootste deel verdwenen en je kunt zo naar die schotels toe).


Als ik het spoor door de bosjes volg, kom ik bij een steil afdalinkje uit met zand en losse stenen. Ook vanaf hier heb je een mooi zicht over ons wijkje, Kralendijk en Klein Bonaire, het eilandje dat voor de kust ligt.


Ik volg het spoor en een blauw bordje met een pijl wijst me verder naar rechts. Ik kom bij een huis uit en na nog zo’n afdalinkje sta ik op de geasfalteerde oprit ervan, die al net zo steil naar beneden loopt. Ik probeer zonder al teveel af te remmen me naar beneden te laten vallen. Al snel kom ik bij een weg uit die eindeloos door lijkt te gaan naar beneden.


Ons huisje zit aan een zijweg hiervan, maar ik ben niet van plan om daar direct heen te lopen. Ik had niet echt een route uitgestippeld hiervoor, maar deze weg ken ik nog wel van anderhalf jaar geleden. Toen wilde ik een zijpaadje nemen, maar dat was afgesloten met een hek. Ik besluit om even daar naartoe door te lopen om te kijken of dat nog steeds zo is. Wel zo handig om te weten voor de routes die ik hier al heb uitgestippeld.


Het gebied blijkt nog net zo privé te zijn als destijds, dus ik zal iets anders moeten verzinnen voor de langere routes. Ik draai om en ga een klein stukje omhoog, om vervolgens een parallel lopend straatje te pakken. Ook hier heb ik eerder gelopen en dit is allemaal nog net zo in aanbouw als toen. Het is nog niet veel meer dan een spoor tussen woekerende struiken. De grotere wegen zijn nu alleen met rotsblokken afgezet om te voorkomen dat er sluipverkeer overheen gaat.


Eén straatje verderop staan de stoppenkasten al wel klaar bij de te verkopen percelen en hoe verder ik kom, hoe meer er bebouwd is. Zo kom ik ook ons straatje weer in, waar mijn twee wandelmaatjes net vanaf de andere kant aan komen lopen. Dat is timing!
Mijn knie heeft zich aardig goed gehouden (ik voel hem, maar daar is ook alles mee gezegd) en zo is de eerste test van 4,8 kilometer geslaagd. Op naar het ontbijt!

Het (halve) Helipad

Het eerste grote avontuur van 2018 gaat beginnen! Op Koningsdag haal ik Salif op om samen naar Limburg af te reizen. Babs heeft helaas vanwege omstandigheden af moeten zeggen.
Als we aankomen bij de Scouting zitten er mensen buiten vla(ai) te eten, want er is iemand jarig. Dat blijkt degene te zijn die heerlijk voor ons aan het koken is. Pasta met zelfgemaakte saus, een zalmmoot met dillesaus en allerlei verse groente waar je je eigen salade van kunt bouwen. Ik eet er net iets teveel van.
Er druppelen wat traillopers binnen, terwijl de scouts bezig gaan om energierepen voor ons te maken, die de volgende dag op de posten zullen liggen. Wat een service!
Ook de organisator Willem komt langs. Het is allemaal prima geregeld en nadat we nog een tijdje gezellig buiten hebben gebivakkeerd met wat andere lopers zoeken we onze luchtbedjes op. Helaas slaap ik nauwelijks, al snap ik niet zo goed waarom. Ik lig prima, heb alles voorbereid, maar ik kan de slaap gewoon niet vatten.

Op zaterdagochtend pak ik op mijn gemak mijn spullen bij elkaar. Ook het ontbijt is prima voor elkaar en ik weet 4 boterhammen weg te werken. Er zijn geen startnummers, want het is niet echt een wedstrijd, maar we krijgen allemaal wel een tracker op ons rugzakje bevestigd. Willem legt aan de hand van een presentatie nog wat uit over de route, wijst ons op de routeboekjes die klaar liggen om meegenomen te worden en dan gaan we naar buiten. Hoewel het inmiddels al 9 uur is geweest (de officiële starttijd), heeft niemand haast. We gaan eerst nog in een kring staan en dan gaat er een camera rond waarbij je je naam moet zeggen, zodat de organisatie bij iedere naam een gezicht heeft. Veel persoonlijker dan dit kan bijna niet!


Uiteindelijk gaan we op straat staan en Willem telt af. Om 9:22 vertrekken we uiteindelijk en zien ook de thuisblijvers via de website onze vlaggetjes gaan bewegen.
We volgen gewoon de groep het eerste stuk, dat door een woonwijkje naar het groen erachter gaat. Als de voorste lopers verkeerd lopen, gaan wij er dus dom achteraan. Gelukkig gaat het maar enkele tientallen meters, maar we moeten dus wel zelf op de route blijven letten.


Al heel snel gaat het lintje lopers voor ons linksaf langs een helder beekje. De lastige oevers zorgen zelfs voor wat kleine opstoppinkjes, iets wat nog nooit eerder is voorgekomen bij het Helipad, omdat het aantal deelnemers vorig jaar slechts 20 was. Vandaag zijn we met ruim 50 lopers van start gegaan, waarvan het merendeel voor de volledige afstand van 148 km gaat.


We lopen nu in Duitsland. Zodra de eerste heuvels zich aandienen gaan er ook wat mensen wandelen om alvast krachten te sparen. Waarom er volle bak tegenop gaan als je weet dat je nog zo’n eind moet? Toch gaan Salif en ik redelijk lang door met hardlopen, want zo heel steil zijn de heuvels nu ook niet. De groep is inmiddels wel uit elkaar gevallen in kleinere groepjes en losse lopers. Bovenop komt de wind ons frisjes tegemoet en ik ben blij dat ik toch voor lange mouwen gekozen heb. De lucht is grijs.
Een smal asfaltweggetje gaat over in een dubbel spoor in het gras. Het uitzicht als we weer naar beneden gaan is prachtig en we zijn niet de enigen die ervan genieten, want ook de twee heren met wie we nu samen op lopen hebben een camera tevoorschijn gehaald.


Het afdalen gaat lekker. De twee heren blijven bij ons in de buurt. Soms lopen zij voorop en soms wij, afhankelijk van eventuele fotostops, een klimmetje of een afdaling. We zien ze even voorbij een beekje rechtsaf gaan, terwijl Salif het idee heeft dat we al eerder rechtsaf moeten. Dat blijkt inderdaad te kloppen en wij gaan de heren nu weer voor door het gras. Dit is een mooi stukje langs bloeiende bomen.


Iets verderop ben  ik zo met Salif aan het kletsen, dat we niet doorhebben dat we net het verkeerde pad hebben gekozen. We hadden het kunnen weten, want we lopen langs een grote weg op een fietspad en de meeste paadjes zijn veel leuker dan dit. Als we achterom kijken, zien we een trailloper naar ons zwaaien. Dat zijn weer wat extra meters dus.
In een dorpje staat een oud gebouw met een binnenplaats. We zijn alweer even in Nederland, maar het doet best Duits aan. Een Duitser met stokken die met ons meeloopt wijst op een bordje van de Amstel Gold Race en wil zo die route volgen. Gelukkig zijn wij in de buurt om hem op het rechte pad te houden. We raken aan de praat terwijl we langzaam maar zeer zeker een heuvel beklimmen. De man vertelt dat hij vorige week nog Olnne-Spa-Olne heeft gefietst en dat hij nog wat marathonplannen heeft voor de komende 4 weken. Ondertussen zien we de traillopers als stipjes over de heuvelrug gaan en niet veel later lopen wij er zelf door het verse hooi te struinen. Wat ruikt dat lekker!


Het uitzicht is super en bovenop gaan wij het bos in, waar smalle paadjes op ons wachten. Het doet me sterk denken aan de Ardennen, maar het verschil is dat de ondergrond hier wat minder technisch is. Nauwelijks boomwortels en geen uitstekende stenen. Wel een diepe kuil waar we even doorheen mogen. We genieten!


De Duitser gaat ineens linksaf en als ik vraag wat hij daar gaat doen, zegt hij iets over een Aussicht. Van het uitzicht genieten? Wij gaan in elk geval rechtdoor, zoals de route aangeeft. We komen het bos uit en het zonnetje schijnt op de heuvels, waar koeien in de wei staan.


Hoge naaldbomen langs het pad wakkeren opnieuw het gevoel van de Trail des Fantômes aan. Zouden we inmiddels al in België zitten? Ik weet het eigenlijk niet eens.


Via een soort es lopen we in de richting van de eerste verzorgingspost. Dikke, zwarte insecten hangen in de lucht en het kost moeite om ze te ontwijken. Aan het einde van deze es zien we lopers naar links lopen, terwijl wij rechtsaf gaan, een stukje heen en terug naar de eerste post. De lopers die ervandaan komen begroeten ons joviaal, alsof iedereen elkaar kent. Dat scheelt trouwens ook niet veel, een groot aantal medelopers ken ik inmiddels wel bij naam. Mijn klokje piept net de 24e kilometer weg als we bij de post aankomen, waardoor ik weet dat we inmiddels bijna één kilometer extra hebben gelopen. De post is ruim voorzien van alles wat je als loper maar nodig zou kunnen hebben: fruit, cake, worst, winegums, kaasstengels, zoutjes, chips, de zelfgemaakte energierepen in 3 smaken en natuurlijk cola.


Ik spiek even op mijn telefoon en zie dat mijn volgers inmiddels ook doorhebben dat ik op de eerste post sta. Dat tracken is toch wel heel leuk. Na een kwartier hebben we weer voldoende bijgetankt en -gekletst dat we weer kunnen gaan.
Achter een groepje lopers gaan we het bos in, waar een stevige klim op ons wacht. Iedereen schakelt over op wandelen. Na de klim komt er ook weer een afdaling. Tussen twee schuine hellingen door hobbelen we in een treintje naar beneden. Het gaat over losse stenen en de voorste loper gaat niet al te hard, dus ik loop enigszins met de rem erop.


De route leidt ons verder over mooie paadjes en langs vakwerkhuisjes. We wandelen nu wel wat meer, want mijn knie begint echt zeer te doen.


Bij een hele lange klim krijgen we gezelschap van een man in een gele jas. De brem bloeit vrolijk langs het pad terwijl wij omhoog zwoegen.
De heren die in het begin met ons meeliepen komen we nu ook weer tegen. Ze hebben de stokken uit de tas gehaald om makkelijker te kunnen klimmen.


De man in de gele jas kijkt constant op zijn GPS, die hij in de hand houdt. Ik vraag hem of het lukt, maar kennelijk is zijn GPS vastgelopen.


We komen na een klim door een boomgaard, waar de appelbomen in bloei staan en de paardenbloemen de rechte rijen nog eens extra opfleuren.


Koeien staan op een steile helling. Hier kun je wel goed zien dat het landschap niet het makkelijkst is om in te lopen, maar het is wel ontzettend mooi.


Terwijl wij lekker naar beneden rollen, komen er vanaf de andere kant ineens hardlopers aan met startnummers op. Een wedstrijdje, en een pittige ook. We moedigen de lopers in het voorbijgaan aan en dat wordt gewaardeerd.


Onderaan steken we een beek over. Ik roep de man in de gele jas even terug, want hij lijkt de verkeerde kant op te gaan. Val de Dieu staat er bij een kasteel met een grote kerk ernaast. Ernaast staat ineens een verzorgingspost, waar ze de bekertjes drinken al klaar hebben staan, net als bananen en sinaasappels. Ik vraag me af of dit bij dat wedstrijdje van net hoort of dat er nog een trail aan de gang is.
Terwijl we de schaduw van de bomen inlopen, zien we gelijk een beek onder ons doorstromen met een watervalletje. Prachtig.


Op het smalle paadje dat we kiezen krijgen we een foutmelding van de route: er is een heel klein hekje waar we doorkunnen en dat paadje is niet meer dan een spoor in het gras. En uiteraard gaat het stevig omhoog. We zien al snel dat de kerk van Val de Dieu beneden een stuk kleiner is geworden.


Over boerenweggetjes komen we langs oude gebouwen met geurige seringen. Koeien kijken ons na als we op een pittoresk dorpje af lopen met een mooie kerk. We hebben inmiddels de marathonafstand gelopen in 5 uur en 21 minuten. Het valt mij eigenlijk reuze mee, want ik weet dat ik in het Nationaal Park de Hoge Veluwe maar 5 minuten sneller was op deze afstand. Toch heb ik het gevoel dat we hier veel meer hebben gewandeld.


Langs het betonpad dat ons rechtstreeks naar een boerderij leidt, staat een bord dat we niet verder mogen. Toch lijkt de route ons hier wel heen te sturen, maar als we beter kijken vinden we een hekje waardoor we de wei in kunnen. Het gras dat een beetje platligt verraadt dat hier wel meer mensen langs zijn geweest. Na een volgend hekje, dat schreeuwt van ellende, gaan we een schijnbaar doodlopende hoek in, maar ook hier kunnen we ontsnappen via een piepend draaihekje.


We krijgen gezelschap van een loper die vraagt hoe het met ons gaat en onze reactie dat we onze benen best voelen (en ik een zere knie heb) aangeeft dat wij helemaal niet hebben uitgerust onderweg. We krijgen de tip om eens helemaal plat te gaan liggen voor een aantal minuten. Daarmee verdeel je je bloed weer netjes door je lichaam en dan doen je benen minder zeer. Ik heb dit al eens eerder gehoord en besluit het bij post 2 eens uit te gaan proberen.
Ergens vinden we nog weer wat energie, want na heel wat kilometers met flinke wandelstukken erin, lopen we nu gezellig kletsend een aantal kilometer met deze man mee naar de volgende post in de muziekkoepel in Aubel op 46 km. (Achteraf gezien lopen we hier zelfs onze snelste kilometer!)


Bij de post vul ik mijn rugzakje bij nadat ik even lekker languit heb gelegen. We blijven een half uur op de post hangen, voordat we ons genoeg aangesterkt voelen om verder te gaan. Onze medelopers zijn dan al een tijdje weer weg.
Vol goede moed beginnen we aan de laatste etappe. Als we het dorpje uit zijn, moet Salif even een pitstop maken en ik loop rustig verder. Hier komen we een stuk met modder tegen, wat we tot nu toe eigenlijk nog niet hebben gehad. Bovenop de heuvel ga ik maar eens in het gras zitten, want het duurt wel heel lang voordat Salif zich laat zien. Twee andere trailrunners komen langs en ze melden dat Salif een bloedneus had, maar er nu aankomt. En inderdaad, daar is hij weer.


Hoewel we bij de post goed hebben bijgetankt, kost het klimmen toch flink wat energie en we schakelen al snel weer over op wandelen. Mijn knie doet ook erg zeer inmiddels. Bovenop een heuvel ligt er een Amerikaanse begraafplaats langs de weg: Henri Chapelle. Rechts een veld vol witte kruizen met een grote entree ervoor, links schijnen de zonnestralen neer op een paal met een goudkleurige vogel erop.


We wandelen door het kortgemaaide gras. De trailrunners van net, een man en een vrouw, halen ons nu weer in, waar wij ze een tijdje terug nog voorbij waren gegaan.


Over asfaltweggetjes mogen we vervolgens weer een stuk vlakker lopen en dat gaat wel goed. Ook het geleidelijk afdalen over onverharde paadjes gaat prima en al doorhobbelend halen we onze voorgangers weer in. Net als we denken dat het wel heel lekker gaat dwingt de volgende klim ons weer tot wandelen.
In een dorpje is het even goed kijken naar het paadje dat we moeten hebben: een smal spoor vol stenen, dat tussen het groen steil omhoog loopt. We wandelen vrolijk omhoog en groeten onderweg een oude man die naar beneden komt.
Bovenaan krijgen we uitzicht op de achterkant van de begraafplaats. Je kunt de grote entree goed zien, met daarvoor een wit veld.
Op ons gemak lopen we vervolgens door een dorpje met een kerk die wat hoger is gebouwd. Schaapjes kijken ons aan.


We hebben inmiddels weer van plek gewisseld met de man en vrouw, die nu vlak voor een boerderijtje afslaan langs een groene heg. Handig dat ze voorop lopen, want anders waren we het paadje vast zo voorbij gelopen.


Door een draaihekje met een balk erboven wurmen we ons de graslanden in. Ik krijg al bijna medelijden met de grote man die achter ons aankomt. Die zal zich ook door deze hekjes moeten vouwen.


Er is lichtjes een spoor zichtbaar van platgelopen gras. De hobbelige ondergrond in combinatie met een afdaling zorgt ervoor dat mijn knie keihard protesteert. Terwijl Salif vooruit hobbelt, moet ik het noodgedwongen rustiger aan doen.


Het spoor loopt langs een afrastering van prikkeldraad en stopt dan in de hoek. Onze klokjes weten ook geen raad, moeten we over het prikkeldraad heen? De grote man achter ons doet dat gewoon, maar ik heb twijfels: dit zal toch niet kloppen met de route? Na even heen en weer gelopen te hebben zie ik geen andere mogelijkheid en ook wij stappen voorzichtig over het prikkeldraad heen.


Ezeltjes staan in een weitje naar ons te kijken. Het lopen gaat weer aardig over de enigszins vlakke asfaltweggetjes die nu volgen. Het lijkt wat frisser te worden als we een brug over een grote weg nemen. Donkere wolken beginnen zich aan de horizon op te stapelen.


Rond een kerk in een klein dorpje staan bomen vol in bloei. Landweggetjes omzoomd met heggetjes lijken eindeloos aaneengeregen te worden. Ik moet een paar keer plassen, terwijl ik tot nu toe helemaal niet hoefde. We wisselen een paar keer van positie met de grote man die ons bij het prikkeldraad inhaalde.
Als we met nog een kleine 2 kilometer te gaan beneden een dorpje zien liggen, weten we dat dit Limbourg moet zijn: ons eindpunt. Op de helling aan de andere kant zie ik een torenspitsje en ik wijs Salif aan dat dat weleens onze finish zou kunnen zijn. Dat betekent dat we nog wel een klimmetje krijgen in het laatste stuk.


We hobbelen rustig naar beneden en door het centrum, waar we een beek oversteken. We gaan inderdaad richting de kerktoren op de helling en al snel staan we onderaan. Nog een kleine kilometer te gaan, maar dat gaat wel steil omhoog. Halverwege rust ik nog even uit op het bankje dat daar voor een kruisbeeld staat.


We hebben nog steeds lol, zelfs al vallen er nu ineens wat druppels uit die donkere wolken die nu boven ons zijn samengepakt. Bij het kerkje zien we een kroon op een sokkel: het herkenningspunt van het Helipad. We zetten het netjes op de foto.


Als we een vrijwilligster zien lopen, gaan we achter haar aan, want zij weet vast waar we precies moeten zijn. Bijna lopen we er voorbij, maar het is wel duidelijk: achter een poort zitten en liggen enkele trailrunners in een tuin. We worden er met applaus ontvangen: we hebben het gehaald! De Duitse ambassadeurs van het Hertog Limburgpad heten ons van harte welkom en ze vinden het een hele prestatie. Onze rugzakjes worden voor ons uit een bus gehaald, zodat we ons direct kunnen omkleden. Organisator Willem is hier aanwezig en we krijgen heerlijke soep van de scouting. Daar hadden we echt naar uitgekeken.
Bij het vuur warmen we lekker op met een Erdinger alkoholfrei Als er cola nodig is op de volgende post nemen we ons biertje mee in de auto, want zo worden wij teruggebracht naar Kerkrade. Daar wordt zelfs nog patat voor ons gehaald. We douchen lekker en terwijl Salif ineens verdwenen is, wacht ik met de Duitser met de stokken, die na ons binnenkwam en maar uitgestapt is, op de eerste van de hele afstand. We kunnen haar op een groot scherm volgen en zij komt om kwart over 1 binnen.
Het luchtbedje slaapt vervolgens een stuk beter dan de nacht ervoor. In de nacht druppelen de lopers binnen en ook de volgende ochtend  komen er lopers binnen. Als wij rond 10 uur vertrekken, is nog niet iedereen gefinisht. Heel gaaf om het hele evenement met de trackers te volgen, zeker als je de gezichten bij de namen inmiddels kent.

Het terugrijden gaat prima, mijn benen voelen soepeler dan ik had verwacht en mijn knie is gelukkig niet dik of stijf geworden. We hebben ontzettend genoten van de sfeer, de vrijwilligers en de prachtige route. Ik durf wel te zeggen dat dit waarschijnlijk niet de laatste keer is dat ik hier ben geweest. Willem en team, ontzettend bedankt voor deze fantastische ervaring!

Foto’s 6, 10, 16, 27, 30 en 35 van loopmaatje Salif

GPX-testrun NP Hoge Veluwe

Voor het Helipad op 28 april moeten er nog flink wat kilometers gemaakt worden. Na enig navragen bij deze en gene hoe zij trainen voor een loop van 75 kilometer, komen we erop uit dat we in aanloop daarnaartoe toch wel 2 afstanden van 50 tot 60 kilometer willen gaan lopen. In eerste instantie ga ik uit van een 50 kilometer in februari en een 60 kilometer in maart, zodat ik voldoende kan herstellen tussendoor.
Maar… dan valt ons oog op een Facebookberichtje, waarin testlopers gevraagd worden voor een route van 60 kilometer door Nationaal Park Hoge Veluwe. Er is één route van 60 kilometer, maar je kunt ook meerdere lussen van 15 kilometer lopen, die op de dag van het evenement als estafette gelopen zullen gaan worden.
Na enig overleg met Salif besluiten we het te doen en we geven ons op. Na enig wikken en wegen gaan we toch voor de volledige route van 60 kilometer.
We krijgen een GPX-bestand opgestuurd en een lijst met testlopers en welke dag zij zullen gaan lopen. Wij staan op 24 februari samen met nog 6 lopers, waarvan er 4 ook de hele route zullen gaan doen.

Op de genoemde dag melden wij ons ’s ochtend bij ingang Otterlo. We zijn iets later dan de geplande 9 uur. Onze namen staan op de lijst en we mogen zonder te betalen het park in. Ik ben er volgens mij nog nooit geweest, in elk geval niet in de afgelopen 25 jaar.
We rijden een aardig stuk door tot we op de parkeerplaats bij een restaurant komen, waar de start vlakbij moet zijn. Er staan nog 2 auto’s, vermoedelijk van andere traillopers. We maken eerst snel een sanitaire stop, voordat we beginnen. Het is ijskoud, dus we moeten maar snel op pad gaan. Het naastgelegen picknickveldje is de startlocatie, dus daar lopen we heen. Routes op het schermpje en… ja, dan zie je een lijntje, maar in welke richting moeten we deze nou volgen? In eerste instantie lopen we de verkeerde kant op, maar dat hebben we redelijk snel door. Het duurt wel even voordat we allebei het goede paadje hebben gevonden, maar dan kunnen we ook lekker gaan lopen. Totdat… Salif nog een sanitaire stop moet maken. Het zonnetje is er al wel doorgekomen, dat belooft gelukkig wat warmte.
We lopen al gelijk over golvende bospaadjes met dennenappeltjes op de grond. Na een paar kilometer heb ik het al warm. Toch een te dik jasje aangetrokken op het laatst?

Salif in mul zand
We komen het bos uit op een zandvlakte, waar middenop een groot standbeeld staat. Natuurlijk moeten we daar even een foto van maken, maar dan blijkt dat mijn camera, die ik zorgvuldig van tevoren had opgeladen, vindt dat de accu leeg is. Balen, dan maar met mijn telefoon foto’s maken.

standbeeld
In het mulle zand zien we voetstappen staan. Dat moeten de andere traillopers geweest zijn, want ik herken één profiel als dat van de Saucony Peregrine, die ik ook heb. Ik ben benieuwd of we ze nog tegen gaan komen vandaag.
Het tempo is aardig vlot voor een loop van 60 kilometer. We zitten dicht op de 6 minuten/kilometer en duiken er twee keer onder. Ik moet er nog even inkomen en vraag me wel af hoe lang ik dit vol ga houden.
We zijn inmiddels het bos weer ingelopen en bij 9 kilometer moeten we heel even goed kijken waar we langs moeten: door het hekje of niet? Ik maak van de gelegenheid gebruik om mijn eerste eetmomentje in te lassen, zoals ik van tevoren had bedacht: elke 7 kilometer wat eten is mijn bedoeling, al heeft dit eerste eetmoment al enige vertraging opgelopen.
Een eekhoorntje steekt het pad voor ons snel over. Ik ben benieuwd wat we nog meer aan wild tegen zullen komen. De verwachtingen zijn hoog gespannen en ik kijk wat meer om me heen, want stel je voor dat ik dieren mis, die gewoon in het bos naar ons staan te kijken.
We komen bij een grasveld uit en aan de andere kant van een grote vijver staat een bijzonder pand met een toren. Dit is het jachthuis.

 

jachthuis
Het zonnetje wordt weerkaatst op het ijs, dat op de smallere stukken erg stevig lijkt, maar waar grote stukken ontbreken. De wind stuwt het water in kleine golfjes op.

zonnig
We duiken de bossen weer in. De route is goed te volgen, al moeten we soms even goed kijken welk paadje we precies moeten hebben. Dit geldt met name als er twee paden min of meer in dezelfde richting gaan. Gelukkig doen onze klokjes waar ze voor gemaakt zijn en de navigatie gaat prima.

ijsplas
Rond de 18 kilometer lassen we even een wandelpauze in om rustig wat te kunnen eten. Niet veel later komen we over een verlaten kampeerterrein. De toiletten zijn helaas afgesloten, net als de buitenkranen. Ik begrijp best dat je met deze buitentemperaturen wilt voorkomen dat de leidingen kapot vriezen. Bij de uiteindelijke trail, die op 3 juni gehouden zou moeten worden, is dit vast een handig watertappunt. Verder is de tocht net als nu geheel zelfvoorzienend.

Salif
Vanuit het bos komen we op een enorme heidevlakte uit. We draven er midden overheen met de wind in de rug en het zonnetje op onze bol. We halen een paar wandelaars in. Op het pad liggen dikke keutels en ik vermoed dat die van edelherten zijn. Ik zag in het bos vermoedelijk ook al een drolletje van een vos. Met zoveel sporen verwacht ik op deze uitgestrekte heide wel wat te zien en ik tuur in de verte. Geen geweien, helaas.

vlakte
De ondergrond is soms hard bevroren en het is hier duidelijk nat geweest. We lopen langs ijslaagjes die door het herhaaldelijk smelten mooie kringen aan de onderkant hebben gekregen en we zien hoe de wind een soort ijsnaalden heeft gevormd op andere voormalige plassen.

ijslaagjes
Een lange, rechte loop-/fietsbrug zit in het pad links van ons, wij lopen er gewoon langs over het zand.

loopbrug
Terwijl Salif zijn zoveelste pitstop maakt (hij had een iets ander ontbijt dan anders uitgeprobeerd), wacht ik in het zonnetje op hem. De flesjes die ik gevuld heb met cola lijken na elke keer drinken niet meer goed af te sluiten en ik loop er aardig mee te knoeien. Toch werkt de cola zelf prima en ook de flesjes kan ik mooi aan de band van mijn Camelbak hangen zonder er last van te hebben.

zonnetje

doorkijkje
We krijgen een lijntje van de terugweg in beeld terwijl we rond de 31 kilometer zitten en Salif meldt ineens dat hij vandaag geen 60 kilometer vol gaat maken. Zijn benen werken niet mee en doen nu al zeer. We overleggen even wat we dan gaan doen en besluiten later een lus van zo’n 9 kilometer eraf te halen. Zo blijven we de route nu dus nog volgen. We lopen op een open vlakte en we weten dat we hier een lusje van 4 kilometer maken. Erg bijzonder is dit stuk niet, al kan dat ook komen omdat Salif het wel zwaar krijgt nu en we wat meer wandelen. Een vrouw zit met een camera gehurkt op de heide om mooie natuurfoto’s te schieten.
Na het lusje gaan we hele stukken rechtdoor over kale vlaktes. De paden zijn niet meer zo hard, maar bestaan voor grote delen uit mul zand en we lopen er gemakshalve maar een beetje naast.

kale vlakte
Als er een scherpe bocht naar rechts komt, overleggen we even wat te doen. Hier kan ook een stuk afgesneden worden en Salif wil graag de kortste route naar de auto lopen, maar vindt dat ik nog wel verder kan gaan. Zodoende splitsen we ons na 38 kilometer op. Salif krijgt mijn autosleutel mee en kan na het omkleden in het restaurant opwarmen. Het is best raar om ineens alleen verder te gaan. Ik maak gelijk maar van de gelegenheid gebruik om even de bosjes in te duiken. Die bosjes miste ik de laatste paar kilometers een beetje.

bosjes
Vanuit het bos loop ik de glooiende heide op. Her en der lopen wandelaars twee aan twee. Ook hier is nog wat mul zand te vinden en ik wacht even als twee ruiters langs me heen draven. Prachtig!

paard
Een dode boom ligt als een kunstwerk in het veld. Hier en daar zijn wat naaldbomen te vinden. Ik vind ze er wat bonsai-achtig uitzien.

kunstwerk
Hoewel ik er van tevoren een klein beetje tegenop had gezien, gaat het lopen bij mij best goed. Inmiddels heb ik er een marathon opzitten. Een tijd van 5 uur en 16 minuten is niet om over naar huis te schrijven, maar daar gaat het ook niet om.

mooi landschap
Een stukje bos is sprookjesachtig mooi. De bomen staan op een sterk golvende ondergrond, die bekleed is met gras en mos. Vrolijk dender ik naar beneden op de korte afdalinkjes.

Opnieuw draai ik de heide op met grote stukken droog gras. Ik had in de verte al een zandvlakte gezien en verwachtte eigenlijk dat ik daar nog wel doorheen zou moeten, maar dat blijkt niet zo te zijn. Bij een scherpe bocht naar links denk ik dat ik al op het afsnijdpunt ben gekomen, maar als ik dat even check, heb ik dat fout. Ik blijf de route dus nog gewoon volgen.

boom
Een groot veld ligt bezaaid met dode bomen en boomstronken. Het is wel een apart gezicht en het levert een bijzonder sfeertje op. Een groepje wandelaars komt me tegemoet, zo te zien onder begeleiding van een gids. Ik heb het idee dat het park al bijna dichtgaat, maar zo laat is het nog helemaal niet.

bomenkerkhof
Aan het einde van dit bomenkerkhof zeg ik de route wel gedag. Het is even na half 4  en ik heb er ruim 47 km op zitten als ik in plaats van linksaf rechtsaf ga voor de ingekorte variant. Als het goed is kan ik de route dan op een later punt zo weer oppakken.
De schaduwen worden al wat langer. Na het zandweggetje een tijdje gevolgd te hebben, komt inderdaad het lijntje van de route weer in beeld. Er staat een grote, zwarte muur in de vorm van een halve cirkel op een open veld en als ik er eens goed naar kijk, zie ik iets verderop een standbeeld staan. Wat de muur het precies geweest is heb ik nog niet helemaal door.

muur
De oostenwind komt me koud tegemoet en ik beuk ertegenin op dit open stukje. Via een soort poort (twee enorme, zwarte staanders langs het pad) ga ik iets meer de beschutting in.

poort
De route stuurt mij ergens linksaf, maar ik let niet heel erg goed op, want hier kan weer heel iets afgesneden worden en ik wil Salif toch ook niet te lang laten wachten. Achteraf wel jammer, want dit was juist een heel mooi stukje.
Ik loop dus rechtdoor in plaats van links een pad te zoeken. Zo kom ik op smalle paadjes uit waar trappetjes in verwerkt zitten.

trapje
Het begint met een trappetje van een paar treetjes, maar het worden er steeds meer en ze worden steeds langer. Het is best pittig om dit nog aan het einde van zo’n route voor de kiezen te krijgen, maar het ziet er wel sprookjesachtig uit.

trap
Op het hoogste punt staat een hele stellage, wat een enorme rechte trap moet voorstellen. Wat hier precies de bedoeling van is snap ik niet, want je kunt niet zomaar op deze trap.

stellage trap
Na de trappetjes wordt het wat vlakker en het wandelpaadje stuurt mij langs een kleine zandvlakte. Erlangs? Ik besluit dat ik er net zo goed dwars overheen kan lopen.

zand
Zo kom ik weer bij het punt uit waar we helemaal in het begin de verkeerde kant op liepen, al heb ik dat niet direct door en weet ik op het laatste moment zelfs nog even verkeerd te lopen door het pad iets  te lang te volgen. Gelukkig kom ik daar snel achter en ik draai het picknickveldje op. Daar staat een mij bekende trailloper mij op te wachten met de duim omhoog. Ik geef snel aan dat ik niet de volledige 60 kilometer heb volgemaakt, maar dat het 51 kilometer is geworden. Hij ook niet, hij wacht samen met een maatje op de andere twee, die nog onderweg zijn.
Salif is nog bezig met zich omkleden, zo lang was hij nog niet terug. Hij heeft toch nog bijna 46 kilometer gelopen. Als we omgekleed zijn, warmen we even op met een heerlijke kop soep bij het restaurant. Als we terug naar de auto gaan, zijn de andere twee traillopers inmiddels ook gearriveerd en we maken nog even een praatje. Dan gaan we met de auto aan de andere kant het park weer uit. Het valt me reuze mee dat ik direct kan autorijden. Ik heb niet eens last van mijn kuiten.
Hoewel het niet de geplande 60 kilometer is geworden, ben ik dik tevreden met hoe het ging. Mentaal en fysiek liep het bij mij als een zonnetje. Ik heb het eten en drinken goed uit kunnen testen en krijg wat meer vertrouwen in de 75 kilometer van het Helipad.

Toertje Teutoburgerwald

Op zaterdag 17 februari verzamelen zich enkele loopmaatjes van mijn club om 9 uur op een parkeerplaats, waarna we in 2 auto’s afreizen naar Duitsland. Dat gaat niet helemaal vlekkeloos (we raken de tweede auto kwijt), maar uiteindelijk komen we op het goede parkeerplaatsje in het bos aan. Er ligt ijs op en een vriendelijke Duitser waarschuwt ons dat het spekglad is.
We gaan vandaag de route van de Teutolauf lopen, die we iets hebben ingekort (van 29 naar 24 km) en opgedeeld in een lus van 8,4 km en een lus van 15,7 km. Terwijl Jacqueline met een vriend de kortste lus gaat wandelen, begin ik met 3 andere clubgenootjes aan de langste lus.
De Duitser heeft niks teveel gezegd: het is spekglad. Net naast de ijsbaan is wel te lopen, dus we bewegen ons voort door de bladeren aan de rand.

spekglad
Het zonnetje komt mooi tussen de bomen door, terwijl we geconcentreerd kijken waar we onze voeten neer kunnen zetten. Zo zien we niet zo heel veel van de omgeving, maar er is ook tijd om zo af en toe even rond te kijken.

mooie omgeving
We volgen een groot gedeelte van de Hermannsweg, een wandelpad dat over de hele bergkam van het Teutoburgerwald loopt. De route van de Teutolauf staat met verf op de bomen aangegeven. Ook hier heeft de storm van een paar weken geleden huisgehouden. Bomen met de routeaanduiding erop liggen naast het pad. Hoewel het wel duidelijk is welke kant we op moeten, is het toch wel handig dat we de route ook in onze klokjes hebben gezet, al blijkt er zo hier en daar een klein verschil te zitten in de GPS-route en de aangegeven route. We volgen de pijlen gewoon.
Zo komen we op een gegeven moment op een parkeerplaats uit, waar aan de overkant een groot gebouw op een heuvel zien: Slot Iburg.

Slot Iburg
Aan de noordzijde van de bergkam blijken de paadjes wat beter beloopbaar te zijn. We steken een weg over en willen via een park verder, maar daar staat een hek voor. We proberen een ingang te vinden, maar tevergeefs, hoewel twee loopmaatjes wel achter het hek komen.

park Iburg
Terwijl we verder lopen, zien we op het fietspad naast de weg dat de pijlen ook deze kant op wijzen. Kennelijk is het een langdurige omleiding. We verkiezen toch de weg boven het fietspad, want daar is het verraderlijk glad. Tegen de helling staan mooie vakwerkhuizen. Het vakantiegevoel is sterk, terwijl we maar op een uurtje rijden van huis zijn.

vakwerkhuizen
De pijlen wijzen ons richting de helling. Trainer Peter had al gezegd dat we nu waarschijnlijk een stevige klim missen, die ook wel de Chinese Muur genoemd wordt. Uiteindelijk moeten we toch naar dat hoogste punt toe en het is best een lange klim.
Bovenaan gaan we het bos weer in en daar vinden we mooie, smalle paadjes over boomwortels, kleine klimmetjes en leuke afdalingen.

op de top
We kunnen aan beide kanten tussen de bomen door naar beneden kijken. Af en toe komen we wat meer naar de rand en je kunt dan enorm ver kijken.

uitzicht
Zo volgen we de bergkam een tijdje. Het tapijt van dennennaalden is zacht, maar we moeten wel opletten op boomwortels. Een paar grote bomen liggen dwars over het pad.

klauteren
Via boerenweggetjes lopen we in de zon het dal in. Dit is wel genieten zo. We doen het even wat rustiger aan om iets te kunnen eten en gaan dan weer verder. Iets bredere paden voeren ons het bos weer in, waar het uit de zon gelijk weer wat koeler is.

zonlicht
Je kunt nu wel merken dat de zon goed z’n werk doet, want het dooit aardig en zo hier en daar is het wat nattig. Dat deze helling ook flink wat wind kan vangen is goed te zien aan de hoeveelheid bomen die hier is afgeknapt. Veel stammen zijn omgezaagd, die lagen misschien over het pad heen.

kaalslag
Nadat we weer een mooie klim hebben gehad krijgen we een fraai uitzicht voorgeschoteld. En er staat een houten ligbedje klaar, dus we kunnen er optimaal van genieten.

uitzicht

ligbedje
Iets verderop mogen we afdalen. De zon heeft de helling waarover we naar beneden gaan ook opgewarmd en de modder is zo mogelijk nog glibberiger dan het ijs. Gelukkig heb ik met mijn nopjes hier wel grip op en ik hobbel lekker naar beneden. Ging het op het ijs nog goed, nu hoor ik achter mij dat er wel iemand onderuit gaat. De schade is gelukkig niet meer dan een smerige broek.
We zijn er nu bijna en ik vermaak me prima op de afdalingen. Niet iedereen is nog even fris, dus zo af en toe wachten we even op elkaar. De auto staat op een parkeerplaats die wat hoger ligt, dus we mogen nog één keer omhoog. En dat is een flinke klim! Het begint wat geleidelijk, maar het laatste stuk is goed steil. Het duurt dan ook wel even voordat we alle vier boven zijn.

laatste klim
Als we na 16 kilometer bij de auto aankomen, komen de wandelaars net vanaf de andere kant aanlopen. Twee clubgenootjes besluiten het bij deze ronde te laten en gaan met de andere auto terug. Samen met het overgebleven loopmaatje ga ik de korte lus in. Het begin is ook hier wat glibberig. Het is wel gaaf dat we zo hoog lopen.

ijspaadje met uitzicht
Terwijl wij moeite doen om tussen de bomen door van het uitzicht te genieten, is daar opeens een uitkijkpunt die het ons een stuk makkelijker maakt. Je kunt vanaf hier het hele dal in kijken.

uitzichtpunt
Het gaat lekker naar beneden. Bij het punt waar de aanloop en uitloop naar de route oorspronkelijk zitten ben ik blij met de route op onze klokjes. We mogen over een bladerdekje heerlijk naar beneden struinen over een paar diep uitgesleten paden.

watervalletje
Onderaan verlaten we het bos en krijgen we een paar zandweggetjes onder de voeten. Het vochtige zand klontert samen en maakt onze schoenen zwaar. Het is best een lang stuk dat vlak is, maar we weten ook dat we zo nog omhoog moeten om weer op de parkeerplaats te komen.

vlakkere stukken
De klim begint geleidelijk, maar wordt daarna echt steil. Mijn benen doen er zeer van, maar ik probeer door te zetten. Als ik in Zwitserland wil gaan lopen, dan moet ik dit toch zeker kunnen? Het is even doorzetten, maar dan komen we bij een uitzichtpunt, wat een goed excuus is voor een korte stop. Het is een uitzicht op een steengroeve.

steengroeve
Hierna hoeven we nog maar een paar honderd meter. Het ijs van de heenweg is alweer wat verder weggesmolten en ook op de parkeerplaats lijkt het minder glad te zijn.
Na 24,4 kilometer doen we ons tegoed aan de koeken die Jacqueline meegenomen had. We trekken wat droogs aan en rijden het uurtje naar huis terug. We zijn mooi een dagje zoet geweest.