Tja… slechts 1 post in heel 2019 en dat is de post waar ik plannen maakte. Van die plannen is de helft maar uitgevoerd, maar toch ga ik nog een poging doen tot een jaaroverzichtje, want ik heb natuurlijk niet stil gezeten dit jaar.
In januari trapte ik met loopmaatjes Babs en Anne het jaar af met de RunForestRun Drents Friese Wold van 45 km. Ik vond het zwaar, maar met z’n drietjes maakten we er ondanks de kou een gezellige loop van.
Ondertussen startten ook de verkenningstochten voor de Sallandtrail weer. Dit jaar zat ik voor het eerst in de organisatie, dus ook hier was ik een aantal keren aanwezig bij verschillende tochten door het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug en over de Lemelerberg.
Met een paar clubgenootjes maakte ik in het Teutoburgerwald een mooie ronde. Het is niet ver rijden, maar met alle rotspartijen ben je toch ineens in een totaal andere wereld.
Aangezien er een 100 km in de planning stond, moest er goed getraind worden op de kilometers. Net als vorig jaar liep ik ook nu weer met een aantal loopmaatjes een mooie tocht van dik 60 km van Ermelo naar Wezep. Onderweg kwam er nog een enorm wild zwijn voor ons langs over het pad stormen. Een bijzondere ervaring.
In februari moest ik voor mijn werk een weekje naar Maleisië. Voor werktijd liep ik daar in alle vroegte en duisternis een rondje met de klant waar ik voor kwam. En wat vervelend dat ik daar nou ook het weekend moest blijven… Nadat we met z’n tweetjes Penang Hill op waren gegaan met het treintje zwaaide ik hem vaarwel en stortte ik mij in de jungle. Ik zag daar mooie vlinders, een paar enorme spinnen, een grote duizendpoot, enorme mieren en aapjes. En er waren toch ook af en toe mensen te zien, zelfs een heleboel Chinezen die kennelijk graag een flinke wandeling met de hele familie maken op zondagmiddag. Lange trappen en smalle paadjes leidden me eerst omlaag en later weer omhoog en omlaag door de jungle. Sommige stukken deden me erg denken aan de Hong Kong Trail op Victoria Peak.
Maart is de maand van de SallandTrail. Het is weer een groot succes, ook al moet mijn loopmaatje Anne helaas opgeven omdat ze de dag ervoor een breukje in haar teen opgelopen heeft en een val maakt er een definitief einde aan. Een dag later maak ik in de stromende regen een opruimrondje door het Nationaal Park.
Later die maand ga ik weer met loopmaatjes Babs en Anne op stap. Inmiddels zijn zij ook enthousiast geworden voor de 100 km en ze hebben zich ook ingeschreven voor Limburg Loopt Lekker in mei.
Op 6 april lopen we als training met z’n drietjes “De Ridders van Kuinre”: een kleinschalig loopje van 48 km door de bossen van Noordoostpolder. Het is een mooie en goed georganiseerde loop met verschillende lussen. We vermaken ons opperbest.
Als generale repetitie lopen we met z’n drietjes diezelfde maand nog een ultraduurloop van 69 kilometer in zomerse omstandigheden. We maken er 2 lussen van, zodat we bij Babs thuis halverwege droge kleren aan kunnen trekken en wat water kunnen bijvullen.
Op 11 mei is het dan zover: Limburg Loopt Lekker. We hebben met z’n drietjes een trekkershut geboekt en staan zo mooi op tijd aan de start. Het mooie van deze loop is dat er elke 10 kilometer een verzorgingspost is. En niet zomaar eentje. Op meerdere plekken staat er een caravan en we krijgen van alles aangeboden, van broodje ei tot tomatensoep en yoghurt. Perfect geregeld!
Babs heeft even de tijd nodig om erin te komen, maar na een kilometer of 40 gaat ze lekker. Na 50 kilometer komen we langs start/finish, maar we twijfelen niet aan uitstappen. Het gaat goed! Rond de 60 kilometer zijn we wel de laatste lopers, maar vanaf die post beginnen we mensen in te halen, want we kunnen ondanks wat zere benen nog best door blijven lopen. Zo glijden ook de laatste kilometers voorbij, met pittige klimmetjes en hobbelige paadjes erin. Samen stormen we na bijna 15 en een half uur op de finish af: we hebben het gedaan! Ruim honderd kilometer is gelukt!
Na deze mooie loop kunnen we ons weer vermaken met verkenningstochten, deze keer in de omgeving van Ommen voor de VechtdalTrail. In dit gebied zitten een paar mooie zandverstuivingen.
Begin juni ga ik met manlief op vakantie naar de Franse Ardennen. We pikken daar een voetbalwedstrijd van het WK damesvoetbal in Reims mee en ik maak daar twee mooie trailrondjes van elk zo’n 10 kilometer en aardig wat hoogtemeters.
Eind juni loop ik samen met Anne op een loeihete zomerdag de VeluwezoomTrail. Anne krijgt op een gegeven moment kippenvel en we doen het extra rustig aan om oververhitting te voorkomen. Zo komen we uiteindelijk ook gezond en wel bij de finish terecht.
Vijf dagen later heeft een clubgenootje een extra loper nodig voor een bedrijvenloop. Zo start ik in een nieuw shirtje aan de 10 km van de ViveraRun in Holten. Ook hier is het hartstikke warm en het feit dat het ’s avonds is zorgt er misschien voor dat ik niet heel lekker loop en een steek in mijn zij krijg. Toch ga ik door. Na het vierde rondje zou de finish ergens moeten zijn, maar ik zie hem niet. Navragen leert dat ik er al voorbij ben en ik haast me terug om alsnog te finishen. Mijn tijd was sowieso al niet geweldig, dus ik verbaas me er dan ook over dat ik kennelijk toch nog 2e vrouw geworden ben! (En ja, nummer één is me voorbij gegaan toen ik op zoek was naar de finish.)
Op 6 juli sta ik als vrijwilliger bij een post op de VechtdalTrail samen met Anne. Heel gezellig om allerlei bekenden langs te zien komen. Sommigen kunnen wel een oppepper gebruiken, want we staan bij de laatste post. Als iedereen langs is geweest halen wij de lintjes op van de laatste 10 kilometer.
De RFR Crosstriatlon waar ik me voor had ingeschreven laat ik aan me voorbijgaan. Zwemmen in heel diep water is niet mijn ding en ook mountainbiken heb ik niet geoefend. Ik kan iemand anders heel blij maken met het startbewijs.
Een weekje later reis ik af naar de Belgische Ardennen voor een weekendje met een stel vriendinnen. Naast een rondje hardlopen wordt er ook gewandeld, gekayakt, over touwbruggen gelopen en geklauterd en als klap op de vuurpijl laten we ons naar beneden storten in de XL Swing; een soort reuzenschommel boven een afgrond van 60 meter.
Met prachtig zomerweer struin ik die maand ook nog met een stel loopmaatjes door de Engbertsdijksvenen. Daar zien we een paar mensen met een camera de bosjes in turen. Wat daar nou weer te zien is? Een boomkikker! Ook mijn cameraatje weet het beestje vast te leggen.
Nog een mooie ontmoeting volgt een week later, als ik in mijn eentje weer eens een lange duurloop van ruim 30 km in de omgeving van Borne doe. Ik zie een steenmarter achter een boomstronk vandaan komen en dat beestje blijkt helemaal niet bang. Hij poseert netjes voor de foto en ik kan er zelfs een filmpje (zie Instagram) van maken.
Een paar weken later doe ik met Anne samen een duurloop van 40 kilometer rond Borne. Er moet namelijk zo langzamerhand ook getraind gaan worden voor de 80 km lange Great Escape in september. Deze wil ik samen met Anne lopen (Babs ligt er even uit op dat moment).
En tussen alle trainingen door wordt er net als voorgaande jaren ook weer gefietst, want de Run Bike Run Borne staat opnieuw op mijn programma. Het is wel een bijzondere editie, want we hebben inmiddels een ander huis gekocht en dat staat niet meer in Borne. Dit wordt dus de laatste keer als Bornse, dus ook de laatste kans om op het podium te staan van het Borns klassement. Nu heb ik inmiddels 3 keer meegedaan en alle keren ben ik tweede geweest. Wel met telkens een andere nummer 1. Deze keer ben ik er dus aardig op gebrand om die eerste plek in de wacht te slepen.
De eerste loopronde van 6,5 km gaat gesmeerd en voor ik het weet zit ik op de fiets. Helaas hebben mijn benen er niet zoveel zin in en ik krijg het niet voor elkaar om het tempo aan te houden dat ik had gewild. In het laatste stuk van de laatste ronde vliegt een Bornse dame van de triatlonvereniging mij voorbij. Gelukkig komt er nog een loopronde van 5 km en dat is mijn ding. Na een vlotte wissel heb ik mijn concurrente zo weer in het oog en ik ga haar voorbij. Die voorsprong weet ik vast te houden en dat resulteert in de zo gewilde eerste plek in het Borns klassement!
In september probeer ik nog wat kilometers en hoogtemeters te pakken voor de Great Escape. Zo ga ik naar Springendal en het Teutoburgerwald om daar nog wat rond te rennen en te klauteren. Het zijn weer solotochtjes, maar ik vermaak me alleen ook prima.
Dan breekt het weekend van de Great Escape aan. Samen met Anne ga ik zaterdags naar ons huisje in La Roche en Ardenne. We halen onze startnummers op en eten van de pastamaaltijd die voor ons geregeld is. Daarna doen we nog een poging om nog een paar uurtjes te slapen, maar bij mij mislukt dat jammerlijk. We spotten een aantal bekenden en stappen in de bus, zodat we om middernacht ergens in Luxemburg kunnen starten.
De eerste kilometers gaan prima. Anne heeft nog niet eerder zo in het donker gelopen, maar met onze hoofdlampen kunnen we alles goed zien. Zo zie ik ineens een hoornaar recht op mij afkomen in het bos. Ik had al wat horen zoemen en dat gebeurt meestal niet ’s nachts. Er zal dus een nest in de buurt zitten en we trekken even een sprintje om daar weg te komen. Een stuk verderop trek ik mijn benen niet goed op en ik smak tegen de bosgrond. Die is gelukkig aardig zacht.
Na ruim 20 kilometer begint bij Anne haar voet te irriteren. Ze had er al even last van en heeft wat extra rust genomen van tevoren om haar voet te laten genezen, maar dat heeft niet genoeg geholpen. Als ze er ook nog misselijk bij wordt, schakelen we over op wandelen. We hebben al een tijdje gezelschap van Erik, die geduldig met ons mee wandelt. Het is wel ijskoud geworden en van wandelen word je niet echt warm. We zijn dan ook blij als daar bij 30 kilometer een verzorgingspost opdoemt. Anne blijft daar achter en ik ga samen met Erik verder. Eerst nog even de dame voor ons inhalen, want die heeft per ongeluk mijn stokken meegenomen. Na een paar kilometer kan ik ze weer omwisselen.
We lopen lekker door en rond zonsopgang zijn we bij de volgende post, waar Willem Mücher (van het Helipad) ons opwacht en waar onze dropbag ligt. Vanaf hier wordt het lichter en warmer. We hebben aardig hetzelfde tempo en ik ben blij met mijn loopmaatje, die ik ook ken van het Helipad.
Nu wordt het niet een beetje warmer, maar steeds meer en ook de route wordt steeds pittiger en Erik krijgt het zwaar. Na een goeie 60 kilometer wacht ik bovenaan een klimmetje op hem, als hij (voor de zoveelste keer) aangeeft dat ik maar alleen verder moet gaan. Eerst wilde ik daar niks van weten, maar gezien de cutoff tijden lijkt me dat zo langzamerhand toch geen gek idee meer. Ik voel me verder prima, dus ik wens hem succes en ga ervandoor. Ik heb het idee dat ik haast heb, omdat de cutoff als een zwaard boven mijn hoofd hangt. Nu komt alleen een heel lastig stuk langs de oevers van de Ourthe, wat ook klimmen en klauteren over natte, grote stenen is.
Na 67 km kom ik bij de post, waar ik mijn lange broek inruil voor de korte die ik in mijn rugzak heb zitten. Ik heb nog iets van een kwartier speling als ik weer vertrek en ik hoop maar dat Erik het ook nog redt (achteraf zie ik dat hij hier is uitgestapt).
Het terrein is nog steeds erg technisch en snelheid maken zit er niet echt in. Bovenaan een steile klim stuit ik op Barry, die er even doorheen lijkt te zitten. Hij is bezig met de 100 mijl en is dus al wat langer onderweg. Zijn cutoff tijd is een half uur korter dan de mijne en hij geeft aan dat hij dat niet meer gaat halen. Toch kunnen we samen een mooi stuk op lopen en na even rekenen (hij kent de route en weet wat er nog komt) wordt hij weer positief. Zou het nog kunnen..? We maken wat vaart en denderen zo op de laatste post af op 80 km. Dit is tevens de finish, maar de organisatoren vonden het wel een goed idee om nog een lusje van 6 kilometer erachteraan te zetten.
Barry is binnen no time weer vertrokken (met 4 minuten over op de cutoff) en ik wil ook niet al te lang blijven hangen. Ik ben er bijna, wat is nou 6 kilometer?
De muur van Maboge ken ik nog van de Trail des Fantômes. Een enorme klim omhoog. Halverwege staat Barry te paffen en aangezien we nu ruim de tijd hebben gaan we heel rustig omhoog. Hierna is het bijna alleen nog naar beneden, dus dat moet goedkomen. Ik huppel bijna naar beneden, zo lekker gaat het bij mij. Barry heeft het plan opgevat om als laatste te finishen en als we nog een loper van de 100 mijl inhalen bedenkt hij dat hij dan maar even een biertje moet gaan drinken vlak voor de finish. Zo is hij ineens weg en ren ik met inmiddels 88 km op de teller alleen het finishterrein op, waar Anne me fris gedoucht en uitgeslapen weer opwacht. Ik krijg een enorme medaille omgehangen van Tim. Yes! Na de Bello Gallico heb ik ook deze te pakken!
Twee dagen na dit avontuur begint het volgende avontuur. We krijgen de sleutel van ons nieuwe huisje in het bos. Er moet aardig wat gebeuren en we hebben maar 6 weken de tijd, dus de eerste 4 weken loop ik geen meter hard. Daarna ga ik nog 1 keer per week naar de clubtraining in Borne, maar de lange duurlopen zijn even over. Ook de Trailrun Terschelling laat ik aan me voorbijgaan.
Nadat we ook de sleutel van ons huis in Borne hebben overgedragen aan de nieuwe eigenaar komt er weer wat rust in de tent. Ik heb 6 weken vrij gehad en ben 6 weken fulltime aan het klussen geweest. De eerste maandag dat we nog maar 1 huis hebben meld ik me gelijk bij de loopgroep in Bathmen, waar ik goed word ontvangen. De trainingen zijn vergelijkbaar met die van de Kopslopers in Borne, al ben ik kennelijk bij de beginnersgroep ingestroomd. Loopscholing en interval worden in elk geval gedaan en ik mag een paar weken later gezellig aanschuiven bij de kerstborrel.
In de tussentijd probeer ik wat van de omgeving te verkennen, met en zonder loopmaatjes. Ik woon nu aan de rand van een klein bos, waar je een leuk rondje kunt maken. Langs de Schipbeek kan ik zo ook naar mijn werk lopen.
Ik bouw de duurlopen weer wat uit en mag samen met mijn trailmaatjes Babs en Anne lintjes ophalen bij de BocoTrail (15 km) in november en de CarbidTrail (25 km) eind december.
De dag na de CarbidTrail word ik in Deventer afgezet door manlief voor de Brink tot Brinkloop van 10 km, die van de Brink in Deventer naar de Brink in Bathmen gaat. Een nieuwe thuiswedstrijd dus. Ook al heb ik voor mijn gevoel de laatste tijd niet echt op tempo getraind, ik ben wel benieuwd waar ik nu sta en hoe het gaat.
Het is koud en samen met een gloednieuw clubgenootje wacht ik na het inlopen in een warm cafeetje op de start. Er doen ook nog 2 clubgenootjes uit Borne mee. De route is niet heel bijzonder, het gaat voornamelijk over een fietspad langs de doorgaande weg, maar hierdoor kun je wel lekker tempo maken. Ik probeer het tempo tussen de 4:40 en 4:45/km te houden en dat lukt heel goed. Na de finish heb ik precies 47 minuten op mijn klokje staan. Dat is helemaal niet gek en ik ben er erg blij mee. (Een loopmaatje merkt op dat ik hiermee ook nog de snelste “Battumse” ben.)
Het jaar wordt afgesloten met een duurloop vanuit Anne haar huis in Luttenberg. Omdat Babs last van haar enkel krijgt korten we deze in naar 22 km. We hebben inmiddels weer wat plannen voor 2020 en blessures kunnen we daarbij niet gebruiken.
Met deze laatste kilometers komt mijn jaartotaal op 2022 km uit. Met al dat geklus (oktober 20 km, november 114 km) had ik niet verwacht nog boven de 2000 km uit te komen, dus ook hier ben ik erg tevreden mee. Ook al liep ik in 2017 320 kilometer meer, ik heb dit jaar wel een record neergezet met 14.055 hoogtemeters in 126 loopjes. Ondanks alle verhuisperikelen is het dus toch ook nog een mooi loopjaar geworden.