Naar het Nijreesbos

Er is regen voorspeld en ik neem niet de moeite om ergens anders heen te gaan voor mijn lange duurloop. Dat kan ik beter met mooi weer doen. Toch ga ik voor de afwisseling eens een andere kant op. Het duurt daardoor iets langer voordat ik de bebouwde kom uit ben. Het is fris en het waait aardig. Ik loop de Zenderse es op. In de weilanden staan plassen in modderige sporen. Ik heb een route uitgedacht die voor de verandering grotendeels verhard is, maar ik zie nu al dat ik op het laatste stuk nog best wat modder tegen kan komen.

De Zwanenhof
Ik loop op een afstandje langs de rand van Zenderen. Hier kom ik niet vaak en ik hoop maar dat ik niet verdwaal. Ik heb de route alleen bestudeerd, maar niet in mijn horloge gezet of meegenomen.
Ik kom de ingang van de Vloedbelt tegen, een grote afvalberg begroeid met gras. Er staat een hek omheen en een bordje wijst een wandeling aan van 2 kilometer en een oorlogsmonument. Misschien kan ik daar een andere keer eens kijken, maar nu niet.
Een kort treintje komt me over het naastgelegen spoor tegemoet. Hij lijkt bijna over de rails te zweven door de dunne wielen. Een fietser haalt me in, waarna het asfalt overgaat in een zandweg. Ik snij een stukje af over een uitgesleten paadje achter de struiken langs. In een tuin is een racebaantje voor kinderen aangelegd, inclusief scheef oplopende bochten. Het gras is kaal gereden, dus er wordt goed gebruik van gemaakt.
Als ik bij een spoorwegovergang kom, zie ik dat ik er eentje te ver ben gelopen. Bij de vorige stond een bord dat het doodlopend was en het zag eruit als een inrit bij een boerderij, dus die ben ik voorbij gelopen. Gelukkig heb ik van tevoren even goed naar de straatnamen gekeken en ik zit zo weer op de goede weg. Een bordje wijst aan waar het Nijreesbos zich bevindt.
Ik duik het eerste het beste bospaadje in wat ik zie. Het komt uit bij een weggetje tussen enkele gebouwtjes door. Een vrouw op een scooter rijdt langzaam langs en zegt: “‘k Hoop da’t dreug blief!” Dat hoop ik ook, al maakt een beetje regen me eigenlijk ook niet zoveel uit. Ik heb er rekening mee gehouden en m’n kleding erop aangepast.
Iets verderop naast het doorgaande, rechte weggetje doemt een heuveltje op tussen de bomen. Mooi, daar ga ik even overheen.

heuveltje
Een groepje mountainbikers in gele shirts staat tussen de bomen en krijgt uitleg. Ik draaf de andere kant op over smalle paadjes, totdat er zoveel bomen over de sporen liggen dat ik over de sloot spring naar het weggetje. Nu maar eens aan de andere kant het bos in. Vanaf het hoofdpad loopt een smal paadje naar rechts. Na wat kronkels in de hoogte sta ik vervolgens weer op het asfaltweggetje langs het spoor. Verdwalen zou in dit stukje bos niet echt mogelijk moeten zijn, want het ligt tussen het spoor, de bebouwde kom van Almelo en de snelweg. Uiteindelijk moet ik ergens in de buurt van de snelweg weer uitkomen.
Pimpelmeesjes hippen over het bospad en vliegen weg als ik eraan kom. Ik duik een ander bospad in. Hier is groot materieel overheen geweest en de diepe sporen staan vol water. Bij een splitsing kom ik de groep mountainbikers tegen. Ik hup door de modder en mijn voeten glijden geregeld weg. Hier mis ik de nopjes onder mijn trailschoenen wel.
Ik kom het bos uit op een rechte weg met huizen erlangs. Volgens mij loopt deze weg dood aan het einde en kan ik beter nog een stukje verder door het bos. Ik neem een onofficieel pad, dat waarschijnlijk door de bewoners hier gebruikt wordt. Zo kom ik bij sporen van grote machines terecht en vervolgens ook weer op het pad waar ik net vandaan kwam. Mijn voetstappen staan duidelijk diep in de zuigende modder.

onofficieel pad
Een breed, recht pad loopt wel even lekker. Aan het einde begin ik te twijfelen. Mijn gevoel zegt rechts, maar het kan ook zijn dat ik dan te ver afdwaal. Ik eet een mueslireep en kijk naar de snelweg in de verte. Die loopt schuin weg in plaats van dwars op mijn kijkrichting, dus misschien is linksaf wel verstandiger. Een groen pijltje geeft een wandelroute aan naar links en ik besluit die maar even te volgen.
Smalle paadjes lopen een steile helling op naast de weg. Vanaf daar kan ik mooi over de weilanden kijken. Ik laat me naar beneden vallen en klim nog eens omhoog. Altijd leuk.

uitzicht
De groene pijltjes leiden me het bos uit en ik weet dat ik goed zit als er een bordje op een paaltje hangt dat me wijst dat het wandelpad om een privéterrein heen loopt. Hier ben ik eerder geweest. Ik steek een weg over en duik een nat zandpaadje in dat tussen jonge boompjes doorgaat. Het komt uit bij de Doorbraak, een beek die op een natuurlijke manier door het landschap aangelegd wordt. Hoewel er op deze manier misschien weinig natuurlijks meer aan is, is het wel heel mooi om te zien. Via een bruggetje ga ik naar de overkant.

De Doorbraak
Een eindje verder wijst het groene pijltje me een ander pad langs de Doorbraak, maar dan ga ik weer richting het Nijreesbos en dat is niet de bedoeling. Ik loop nog iets verder en speur de rechterkant van de weg af naar een pad dat ik nog niet ken. Het blijkt een betonnen fietspad te zijn, dat niet echt te missen is. Het slingert rustig langs de beek en vervolgens langs een kleiner stroompje.

betonnen fietspad
Het tweede deel van dit fietspad heb ik wel eerder gelopen. Het ziet er nu heel anders uit zonder hoge maïs eromheen. Betonnen bruggetjes geven toegang tot de weilanden aan de overkant. Een oranje pijltje wijst een smal paadje aan, maar ik heb geen idee of ik dan wel op de goede plek uitkom, dus die bewaar ik voor een volgende keer.

Tusvelder waterleiding
Via een enorm breed fietspad langs het spoor ga ik weer richting de Zenderse es. Een bord trekt mijn aandacht. Er blijkt een herdenkingsmonumentje te zijn voor 3 verzetsleden die hier in de oorlog zijn doodgeschoten. Het is me niet eerder opgevallen.
Ik ga een hekje door en loop gelijk te soppen door het gras naast het stroompje, dat ik nu weer oppik. In het watertje zwemt een zwaan voor me weg en in het weiland voor me vechten twee zilverreigers met elkaar. Ze vliegen uiteindelijk weg.

zwaan
Mijn sokken zijn doorweekt als ik weer op een weggetje uitkom. Opnieuw neem ik een smal paadje dat zich achter een hekje bevindt. Ook hier ben ik nog maar één keer eerder geweest, toen ik misselijk werd tijdens het lopen. Dat was in de zomer, nu is ook dit paadje modderig en mijn schoenen worden vastgezogen.
Ik nader de tunnel in buisvorm, die onder een weggetje doorloopt. Ik kan er dwars doorheen kijken, wat betekent dat er geen paarden in staan. Wel zo prettig. Wat ik natuurlijk wel had kunnen voorspellen was de hoeveelheid water in de tunnelbuis. In de zomer was het al modderig, nu is daar nog eens een flinke laag water overheen gekomen.

water in de tunnel
Een paard staat aan de overkant van het stroompje stil naar mij te kijken. Ik sop verder naar het volgende hekje en loop een stukje langs de snelweg. Aan het einde van het paadje is wat veranderd. Er is een stukje asfalt weggehaald, zodat de aanrijdroute naar de fietstunnel met een flauwe bocht gaat in plaats van een haakse bocht. Ik ga de tunnel door en duik nog een singletrack in. Via het viaduct loop ik uiteindelijk naar huis, waar ik na 22,7 kilometer moe maar voldaan binnenstap en het zand tussen m’n tenen vandaan kan gaan spoelen.

2 reacties op “Naar het Nijreesbos

  1. Tiny Raijmakers schreef:

    Ik zie je over twee weken weer in Nijverdal!

Geef een reactie op Elsa Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.